Blogs, essays en onderzoeken Hidde Bouwmeester

maandag 5 september 2022

Bachelorscriptie: De Nederlandse beeldvorming over Poetin tussen maart 1999 en augustus 2000

Student:                  Hidde Bouwmeester

Vak:                         Bachelorscriptie 

Begeleider:              Dhr. M.J.Föllmer

Thema:                    Beeldvorming Poetin

Geschiedperiode:    Nieuwste Geschiedenis

Inleverdatum:           29 juni 2020

Inleverplaats:           Haarlem 





 

 

                 

“Ik wist dat het mijn loopbaan zou kunnen kosten, maar ik wist dat als we niet ingrepen het land verloren was.” – Vladmir Vladirmowych Poetin


Inhoudsopgave

Inleiding..

Hoofdstuk 1: Trouw en de Volkskrant in het medialandschap van 1999-2000.

Hoofdstuk 2: Historische context van Tsjetsjenië en de eerste berichtgeving over Poetin in de Nederlandse media

Hoofdstuk 3: Van het pleehokje naar het slagveld

Hoofdstuk 4: De slag bij Grozny, deed de Russen denken aan de Slag bij Leningrad.

Hoofdstuk 5: Het IMF, de loopjongen van Bill Clinton?

Hoofdstuk 6: De greep naar de macht.

Conclusie.

7. Bijlage: transcriptie interview met Wierd Duk van 7 mei 2020

8.  Bijlage: de lessen van de Eerste Tsjetsjeense Oorlog.


Voorwoord

Bedankt dat u hier bent gekomen om mijn bachelorscriptie uit 2020 te lezen. Inmiddels heb ik in augustus 2022 ook mijn masterscriptie en dus mijn master afgerond. Ik wil dit soort analyses blijven doen, maar dat kost tijd en geld. Ik wil graag een geïnteresseerd publiek blijven informeren en op de hoogte blijven van de nieuwste wetenschappelijke inzichten en de oorlog in Oekraïne. Helaas vraag ik daarom om een zeer kleine bijdrage, zodat ik dit kan blijven doen. Voor een kleine bijdrage per maand kan ik dit soort analyses blijven doen en geïnteresseerden dagelijks op de hoogte houden over de Russische geschiedenis en de oorlog in Oekraïne. Hidde Bouwmeester (buymeacoffee.com) 



Inleiding

 

´In een mediacratie, is imago en beeld allesbepalend en andere media nemen dit beeld gemakkelijk over.´ Dit zei Telegraaf-journalist en voormalig oorlogscorrespondent in Rusland Wierd

Duk over het ontstane beeld in Nederland van Poetin.

Dit is een saillante uitspraak die me heeft doen besluiten om dit vraagstuk verder uit te diepen. Met andere woorden: hoe was dat beeld in Poetins beginjaren in de Nederlandse media en hoe is dit te verklaren? Binnen de internationale politiek intrigeert Rusland me al jaren. Vaak wordt een Westers beeld op Rusland geplakt of een karikatuur geschetst van bonkige zuiplappen.


Karikaturen over Rusland ontstonden in de vroegmoderne tijd, toen Duitse schrijvers stelden dat Peter de Grote in een Yurt sliep. Ook in onze politieke debatten spelen vooroordelen over Russen een rol. In 2018 zei toenmalig lijstrekker van D66, Alexander Pechtold dat hij de eerste Rus nog moest tegenkomen die zijn fouten zelf rechtzet. Hiermee insinueerde de D66-voorman dat Russen Kantiaanse zelfkritiek en zelfreflectie onmachtig zijn. Critici betichtten Pechtold bovendien van russofobie.

Een ander voorbeeld waarin ik me steeds bewuster ben geworden van waarom het belangrijk is om de politiek-cultuurhistorische context van Rusland te begrijpen is dat ten tijde van de Krim-annexatie een groot aantal Russen achter de annexatie van de Krim stond. Merkel meende dat Poetin in een andere wereld leefde. Het Westen begreep Rusland gewoon niet.5 Poetin heeft in zijn jeugd andere waarden meegekregen dan de meeste Westerlingen. Poetin is opgegroeid in de Sovjetunie, een land dat naast Europees ook Aziatisch was en waar bovendien het klassieke gezin nog altijd de boventoon voerde. Als politiek leider gaf Poetin aan dat het Westen deze traditionele, voornamelijk christelijke waarden bij het grofvuil had gezet. In de Westerse cultuur worden dus aan andere waarden meer belang geacht en dit is belangrijk om ons te realiseren, omdat door dit andere referentiekader de Nederlandse kranten wellicht met een westerse bril naar Rusland keken. Hoe West-Europa en Rusland elkaar maar niet lijken te begrijpen, fascineert me om die reden. Qua afstand ligt West-Europa niet ver van Rusland af, maar qua cultuur wel. Poetin werpt zich tegenwoordig op de verdediger van de oude christelijke traditionele waarden, maar dit kwam in 2000 echter niet zo prominent naar voren als tegenwoordig. Daarom wil ik juist die beginperiode analyseren, omdat deze significant verschilde dan van het hedendaagse Rusland. De periode 19992000 was een essentiële periode in de moderne geschiedenis van Rusland en daarom is het belangrijk om Poetins ontstane imago in die tijd te analyseren. Hierbij zal gekeken worden of er sprake is van continuïteit van Poetins imago tussen augustus 1999 en maart 2000. Het doel van deze scriptie is om te onderzoeken hoe het beeld van Poetin als premier en vanaf januari 2000 als waarnemend president is ontstaan in de Nederlandse media en of er verklaringen zijn te vinden voor dat beeld. Juist deze recente geschiedenis is van belang om het ontstane beeld te begrijpen en in de juiste historische context te plaatsen. In mijn analyse wil ik ook de beeldvorming betrekken in de Nederlandse media.

Tussen 2014 en 2020 zijn er talloze analyses en boeken over de Poetins derde termijn als president verschenen. De beschikbare literatuur over slechts zijn eerste periode staat hiermee in schril contrast met de beginperiode van 1999-2000. Een van de verklaringen hiervoor is dat sinds 2014 de actualiteit rondom MH17 en de annexatie van de Krim noodzaak hadden aan de contextualisering van Rusland. Toch bieden enkele boeken die Poetins hele politieke carrière beschrijven een uitkomst, zoals de biografie van Steven Lee Myers over Poetins leven. Het boek van Wierd Duk benadrukt bovendien de oorlog in Tsjetsjenië en Elbert Toonen en Hans Oversloot verklaren de overgang van Jeltsin naar Poetin vanuit een economisch en juridisch kader. Toch moeten we in ogenschouw nemen dat Duk en Oversloot hun boeken schreven ten tijde van de oorlog in Oekraïne. Dit conflict kan onbewust de analyse ten dele hebben beïnvloed.Een opmerkelijk verschil met krantenartikelen uit die tijd en latere analyses is dat in de krantenartikelen de nadruk nooit op de economische crisis in Rusland legden, terwijl er tegenwoordig boekenkasten vol zijn geschreven over de economische crisis van 1998 en het herstel daarvan tijdens Poetins eerste termijn als president. Een ander voorbeeld is dat Poetin tegenwoordig bekend is als een daadkrachtige staatsman, terwijl hij in augustus 1999 door de Volkskrant werd neergezet als een saaie bureaucraat. Vanwege dit verschil in perspectief tussen secundaire literatuur en de krantenartikelen richt deze scriptie zich op het perspectief van de Nederlandse media. Daarom is deze scriptie gericht op primair bronmateriaal om zodoende mijn eigen analyse te maken en minder afhankelijk te zijn van gedane interpretaties. Met andere woorden, hoe schreven de Nederlandse media over Poetin tijdens zijn eerste ambtsperiode en in het bijzonder zijn eerste jaar als politiek leider van Rusland? 

Er gebeurde nogal wat toen Poetin aantrad als premier van Jeltsin. Poetin was nog niet eens goedgekeurd door de Doema of jihadistische Tsjetsjenen bezetten Russische dorpjes en voerden daar hun shariawetgeving door op de lokale bevolking. De eerste maanden van Vladimir Poetin als premier staan dus in het teken van terrorisme en de militaire campagne tegen de Tsjetsjeense rebellie. Een tweede kenmerkende periode is van 6 oktober 1999 tot 4 februari 2000. Het Kremlin kondigde de staat van beleg af in Grozny. De VN zei achteraf dat het de grootste stedelijke verwoesting was sinds de Tweede Wereldoorlog. De laatste kenmerkende periode waar mijn scriptieonderzoek betrekking op heeft gaat in op de resterende periode na het beleg van Grozny, dus op Poetins verkiezingsoverwinning en toen het bestuur van Tsjetsjenië weer volkomen onder het gezag van Moskou viel. 


Tabel 1: Tijdlijn Rusland van 11 augustus tot 27 maart 2000.

 

Historische tijdlijn

 

 

1.

12 augustus 1999 

 

Vladimir Poetin wordt benoemd als premier van Rusland

2.

1-18 september 1999

 

Golf van terreuraanslagen in Rusland

3.

6 oktober 1999 

 

Staat van Beleg Grozny

4.

19-22 oktober 1999   

 

Russische leger vuurt raketten af op burgerdoelwitten

5.

17 november 1999

 

IMF trekt steunpakket in

6.

21 december 1999

 

Parlementsverkiezingen Rusland

7.

1 januari 2000

 

Poetin wordt benoemd als waarnemend president.

8.

8 maart 2000

 

Poetin belooft dat oligarchen ook belasting zullen betalen

9.

26 maart 2000

 

Poetin wordt gekozen als president 

            In Nederland is er nog nooit onderzoek gedaan naar Poetins imago in Nederland binnen deze periode. Na de MH17-ramp werd dit echter wel gedaan door bijvoorbeeld voormalig HP de Tijd redacteur, Joost Niemoller. Hij probeerde het verschil in berichtgeving over MH17 vanuit de Verenigde Staten, Rusland, Maleisië en Nederland te laten zien. RTL-correspondent in Rusland Olaf Koens gaf in oktober 2015 echter kritiek op Niemollers analyse, doordat zijn analyse enerzijds berustte op veel fake nieuws van Russia Today en anderzijds dat hij nooit in Rusland was geweest. Daarnaast diskwalificeerde Olaf Koens Niemoller als ‘een bewuste manipulatieve en neofascistische complotdenker.’


In de Verenigde Staten heeft hoogleraar Euraziatische studies Greg Simons een analyse gemaakt over het veranderende beeld van Poetin in de Russische media. Bij de deelconclusies in deze scriptie zullen de verschillen aan bod komen tussen mijn analyse en die van Simons. In Nederland is onderzoek naar het ontstaan van Poetins imago door essayisten, journalisten en politicologen geschreven. Vanwege de verschillende invalshoeken tussen historici en journalisten is voor de historiografie van belang dat ook historici zich over deze materie ontfermen en een veranderend beeld over Poetin tussen augustus 1999 en mei 2000 te analyseren. Bij recent geschreven boeken over Poetins imago kan finalisme op de loer liggen, omdat wij inmiddels weten hoe dit zich ontwikkelde. Daarom wil ik dus voornamelijk de kranten bestuderen, omdat dit andere informatie laat zien dan we vaak teruglezen in de secundaire literatuur.  Leopold von Ranke zei daarover dat we het verleden in zijn eigen tijd en aan de hand van zijn eigen normen te bezien. Desalniettemin zullen bepaalde publicaties ook worden gebruikt, met name die van journalisten die terugblikken op hun tijd als Ruslandcorrespondent. Zo heb ik bijvoorbeeld Wierd Duk geïnterviewd die in 1999 correspondent voor Elsevier en Het Parool was in Rusland. Voor zijn berichtgeving in Rusland ten tijde van de Tweede Tsjetsjeense oorlog won Duk de Anne Vondelingenprijs. In het interview gaf hij een goede context over of de meer links georiënteerde kranten Trouw en de Volkskrant in hun berichtgeving over Poetin overeenkomsten vertonen met Telegraaf-journalist Wierd Duk. Ik vroeg hem naar zijn mening over persbureaus, moeilijkheden bij de berichtgeving en zijn idee over het ontstane beeld over Poetin. 

Eerder zei Wierd Duk zei op 14 april 2018 in Café Weltschmerz over het beeld van Poetin het volgende: ‘in een mediacratie waarin frame en imago allesbepalend zijn, kan je hier als journalist of columnist makkelijk in mee gaan, door het bestaande frame over te nemen. Naar aanleiding van deze constatering zullen kranten kritisch worden onderzocht, omdat het imago over Poetin voornamelijk vanuit de media is ontstaan. Doordat het beeld over Poetin, voornamelijk ontstaan is vanuit de media zullen de kranten kritisch worden geanalyseerd, omdat een bepaald discours makkelijk door andere kranten worden overgenomen. De onderzoeksperiode start toen Poetin werd benoemd als premier, omdat Poetin toen nog een ongeschreven blad was. De doelstelling van deze scriptie is daarom om na te gaan hoe het beeld over Poetin is ontstaan en welke gebeurtenissen in Rusland bepalend waren voor hoe er in Nederland over Poetin werd geschreven. Dit kan een unieke inkijk geven hoe tijdgenoten Poetin rond de eeuwwisseling beoordeelde en dat kan mogelijkerwijs anders zijn dan dat wij ons voorstellen. Door voornamelijk op kranten als primaire bron te focussen kunnen we een goed inzicht kunnen krijgen niet zo zeer over Poetins beleid zelf, maar met name hoe de Nederlandse media daar destijds over berichtten. 

De hoofdvraag in dit scriptieonderzoek luidt: wat heeft bijgedragen aan de beeldvorming van Poetin in Nederland in de periode 1999-2020? Dat betekent dat ik in deze scriptie zowel inzoom op het medialandschap in Nederland in die periode als op opvallende nationale gebeurtenissen die plaatsvonden in Rusland en op andere belangrijke internationale gebeurtenissen. De eerste deelvraag van dit onderzoek beschrijft de Nederlandse mediacontext: hoe heeft de Nederlandse media over Poetin als politiek leider in deze periode geschreven? De tweede deelvraag heeft betrekking op de historische context in Rusland: welke historische gebeurtenissen in Rusland waren in deze periode bepalend voor de manier waarop er over Poetin werd geschreven? De derde deelvraag gaat in op welke internationale ontwikkelingen in relatie staan tot de manier waarop er in die tijd over Poetin werd geschreven in Nederland. De vierde deelvraag tot slot is heeft als onderwerp welke andere factoren bepalend waren voor de manier waarop er werd geschreven over Poetin in de Nederlandse media. De rode draad in dit onderzoek omvat dus de manier waarop de Nederlandse media berichtten over Poetin als politiek leider tussen augustus 1999 en mei 2000 en de verklaringen daarvoor. 

Ten gevolge van de coronacrisis werd op maart 2020 besloten dat de bibliotheken en archieven in Nederland gesloten moesten worden. Daardoor werd het oorspronkelijke plan om Poetin vanuit zowel rechtse als linkse Nederlandse media te beschouwen onmogelijk. Ik heb twee oplossingen bedacht om zo zorgvuldig mogelijk de focus van deze bachelorscriptie aan te scherpen. Allereerst heb ik vijftien boeken gekocht in plaats van geleend die nodig waren om me in te lezen voor mijn scriptie. Die boeken vormen het denkkader en de context van de wereld van Poetin ten tijde van zijn eerste ambtstermijn. Daarnaast heb ik besloten om de enige online beschikbare krantenarchieven van Trouw en de Volkskrant te raadplegen voor de media-analyse. Aanvullend hierop heb ik bij voormalig oorlogscorrespondent voor Elsevier in Rusland, Wierd Duk, een interview afgenomen. Zo heb ik meer achtergrondinformatie gekregen over de afwegingen die een Ruslandcorrespondent maakt en de invalshoeken waar vanuit hij een artikel benadert.                  

Om te achterhalen wat bijgedragen heeft aan de beeldvorming van Poetin in Nederland in de periode 1999-2020, heb ik verschillende analysecriteria opgesteld, gebaseerd op verschillende auteurs. 

Tabel 2: methode van onderzoek  

Criteria voor media-analyse VK-Trouw over beeldvorming Poetin 1999-2000.


 

 

Het eerste element van het analysemodel is het beleid van de kant: op welke plek in de krant staat het artikel en wat is de lengte van het artikel? Stond het bestudeerde artikel op de Voorpagina of ergens bij de persberichten? Of ging een krant überhaupt niet over tot publicatie over een bepaalde gebeurtenis?

Daniel Dor stelt dat de Voorpagina als een gids de lezer door de krant begeleidt. Het analyse-element dat ook valt onder het beleid van de krant is of het artikel is geschreven door een journalist of dat het door de redactie is samengesteld of overgenomen van een internationaal persbureau. Ulf Hannerz stelt namelijk dat in de tijd van Gorbatsjov correspondenten soms over zijn slechte Russisch wilden schrijven, maar dat dit in sommige kranten wel en andere kranten niet kon. Daarom is het belangrijk om het verschil aan te merken of een bericht geschreven is door een eigen journalist of is samengesteld door de redactie. Bij dit analyseonderdeel hoort of er beeldmateriaal gebruikt werd bij het bericht.  Het tweede element van het analysemodel is hoe Poetins imago en persoonlijkheid werd weergegeven in de media. Het analysemethode hiervoor is ontleend aan Klaus Birkgit en Marinus Stadler. De auteurs stellen dat dit analysemodel weliswaar voor een organisatie geldt, maar ik heb daar het Kremlin als achterliggende organisatie voor geselecteerd, en daarmee is dit analysemodel mijns inziens ook geschikt voor dit scriptieonderzoek. Eén van de analysecriteria van Birkgit en Stadler die ik gebruik is namelijk de manier waarop uitspraken over Poetin worden weergegeven. Het derde analysecriterium is toon van de berichtgeving. Dus enerzijds welke sfeer roept het artikel bij de lezer op? Anderzijds is de toon neutraal, beschrijvend, feitelijk, of is er sprake van een suggestieve ondertoon? Halen we dat uit de berichtgeving? Welke beeldspraak wordt gehanteerd? 

Het eerste hoofdstuk van dit scriptieonderzoek is kort, doch noodzakelijk om het mediabeeld in Nederland in de periode 1999-2000 te schetsen. De krantenwereld zag er toen echt anders uit dan tegenwoordig. De verdere hoofdstukken zijn chronologisch opgebouwd. Het tweede hoofdstuk gaat  over de voorgeschiedenis van Tsjetsjenië en over Poetins aantreden als premier. Dit hoofdstuk bestrijkt de hele maand augustus 1999. In het derde hoofdstuk staan de bomaanslagen in Moskou centraal en de reactie van de nieuwe premier vanaf september 1999. In het vierde hoofdstuk wordt de intensivering van de oorlog vanaf oktober 1999 en het daar bijbehorende geweld geanalyseerd. In het vijfde hoofdstuk staat de periode 1 november tot en met 30 december centraal, toen de presidentsverkiezingen een rug in de steun voor Poetins nieuwe partij was. In het laatste hoofdstuk zal de periode van Poetin als waarnemend president worden behandeld, dus van 1 januari 2000 tot en met 27 maart 2000.


Hoofdstuk 1: Trouw en de Volkskrant in het medialandschap van 1999-2000

 

Veranderend medialandschap

Het medialandschap rond de eeuwwisseling zag er anders uit dan nu. De journalistieke oplagecrisis was een internationaal fenomeen die alle kranten wereldwijd vanaf de jaren tachtig hard trof. Rond 1996 werd bovendien gesteld dat het internet een bom onder de journalistiek zou leggen als nieuws vrij verkrijgbaar zou worden. Daarom werden er allerlei experimenten gedaan om haar lezers steeds meer te betrekken bij het journalistieke product. Een gevolg was dat kranten steeds meer schreven vanuit het referentiekader van hun lezers. Tegenwoordig realiseren kranten zich dat het internet ook mogelijkheden voor hen biedt. De afname van abonnees van kranten heeft namelijk geleid tot een enorme toename van het lezen van kranten online. Op de websites van de kranten hebben de advertenties geleid tot een enorme toename aan inkomsten, naarmate de website veelvuldig bezocht wordt.

Tegenwoordig worden de meest bezochte artikelen van de Volkskrant en Trouw ook via hun sociale medianetwerken verspreid, waarbij hun lezers met elkaar kunnen discussiëren. Rond 1999 was deze interactie er nog niet en werd het internet primair als een bedreiging voor de journalistiek ervaren. Dit laat dus zien dat de angst die nog in 1996 leefde vierentwintig jaar later is veranderd in een nieuw verdienmodel voor de journalistiek. Wat het ook laat zien is dat kranten in 2020 totaal anders zijn dan rond het jaar 2000. Zo ging de Volkskrant online blogs door lezers laten schrijven. Als ik nu de Volkskrant website bekijk dan lijkt het dat ze van dit experimentele idee zijn afgestapt. Daarom kunnen we zowel de Volkskrant als Trouw in 2000 niet als dezelfde krant zien als ze nu zijn in 2020.                                                                                                      

Trouw ondervond midden jaren negentig een reorganisatie die de koers van de krant veranderde. De krant was aanzienlijk verouderd: veel redacties waren geen dagredacties, maar weekredacties. Het gevolg was dat er geen nadruk op het laatste nieuws voor de Voorpagina was, maar dat de nadruk was gericht op de rubrieken zoals Letter & Geest en de Kerkpagina en niet op bijvoorbeeld het laatste nieuws, maar op weekrubrieken. De echte verandering kwam pas in 1999, toen Marcel ten Hooven als eerste niet-christelijke hoofdredacteur werd benoemd. Hij besloot dat Trouw meer een dagblad dan een weekblad zou worden in 1999. Het gevolg was dat er een versterking tussen journalisten en lezers komen, omdat de krant zich meer op buitenlands en het dagelijkse nieuws richtte. Rubrieken als Letter & Geest en de kerkrubrieken verschoven naar de verdiepingspagina’s. Het tweede katern zou de naam Verdieping krijgen, omdat de redacties Letter & Geest en de kerkredacties met elkaar in patstelling waren beland over de naamsverandering. Hierdoor was democratische besluitvorming over de naam van dit katern tot een impasse gekomen. Daardoor werd de wat tijdelijk ogende naam Verdieping voor iedereen als een acceptabele poldernaam beschouwd.

Zo werd het katern Verdieping dus in het leven geroepen, waar de Kerkpagina groot op afgedrukt kon worden, maar waardoor ook niet-kerkgangers zich konden vinden in de identiteit van de krant. Toch leidde deze grote verandering tot enkele duizenden opzeggingen, omdat de kerkelijke achterban de verplaatsing van kerkelijke beschouwing naar het tweede katern als een degradatie beschouwde. Deze heroriëntatie van de krant in had een flinke invloed op het journalistieke product dat Trouw wenste te leveren. Pas na een jaar werd duidelijk zichtbaar dat de reorganisatie zijn vruchten afwierp. Maar dit ging nog met horten en stoten. Want ook bij binnenlands nieuws was het met het improvisatievermogen van Trouw armoedig gesteld, zoals bij de vuurwerkramp Enschede, waar de gehele verslaggeving het met slecht één Toshiba-laptop moest doen.


Pas eind 1999 wierp de reorganisatie haar vruchten af, doordat er meer abonnees bijkwamen. Dit kwam mede door de verandering van de Kerkredactie naar de nieuwe katern van Religie & Filosofie stelt Bootsma. Hierbij moet wel gezegd worden dat Trouw zich voornamelijk richtte op achtergrondnieuws. Dit werd duidelijk wanneer er journalistieke keuzes moesten maken, het dagelijkse en buitenlandredactie vrijwel altijd de klos was. De nadruk op achtergrondnieuws viel goed bij de abonnees, maar het laatste nieuws was hierdoor wel ondergeschoven kindje was geworden. Ondanks Bootsma’s kundige beschrijvingen over Trouw ontbreekt de Nederlands historische context bij de het ontwikkelingsproces van Trouw. De toetreding van Trouw tot De Persgroep, viel namelijk samen met de oliecrisis, de secularisering, de ontzuiling en het ontstaan van het CDA. 


Hoofdstuk 2: Historische context van Tsjetsjenië en de eerste berichtgeving over Poetin in de Nederlandse media. 

 

Toen de Sovjetunie uiteenviel, Rusland een onafhankelijk land was geworden en het wereldrijk was ingestort, belandde Rusland in de transitieperiode van een planeconomie naar een vrijemarkteconomie. Het valt mij op dat als je in het Westen de val van het communisme bespreekt dat dit vaak met een positieve ontwikkeling wordt geassocieerd. Francis Fukuyama’s pleidooi waarin hij stelde dat de val van het communisme het einde van de geschiedenis inluidde, werd natuurlijk met weerzien bekeken vanuit Rusland. Sinds 1991 was het voormalige wereldrijk ingestort. Rusland was een derde van het voormalige grondgebied kwijtgeraakt en de bevolking was gehalveerd. Vanaf 1992 ging het eigenlijk onmiddellijk bergafwaarts met Rusland. Jeltsin wilde af van de prijscontrole, en zijn economisch adviseur Jegor Gadjar en diens shocktherapie zorgden ervoor dat de inflatie met ruim twee honderdprocent steeg. Deze shocktherapie hield in dat Rusland haar prijscontroles losliet. Hierdoor dreigde in de winter van 1992 in de oostelijke Oblast de water-, gas- en energievoorzieningen uit te vallen, omdat de Russische Federatie het onderhoud niet meer kon betalen. In juni 1992 was het maandinkomen voor een gemiddelde Rus 50 dollar en gangsters namen de straten over. De Russische economie kon ondanks dat midden jaren negentig enigszins herstellen van deze economische crisis, maar dat had met name te maken door de stijging van de olieprijs. Er was geen sprake van structurele stabiliteit. Slimme voormalig sovjetbureaucraten zagen echter hun kans schoon om staatsbedrijven voor een habbekrats over te nemen.      

 

Toen in 1997 mede door de Aziatische crisis de olieprijs een vrije val maakte werd de bodem van de Russische schatkist al snel bereikt. Het noodfonds van het IMF ter waarde van 22,5 miljard dollar kwam maar ten dele bij de Russische bevolking terecht. In 1999 moest Rusland erkennen dat ze de binnenlandse en buitenlandse schulden niet meer konden afbetalen. Opmerkelijk was ook toen al de schrijnende corruptie, want vijf miljard dollar van het 22,5 miljard bevattende noodpakket was binnen een maand zomaar ´kwijtgeraakt.’ Deze economisch-historische achtergrond laat zien dat de economie in Rusland uiterst fragiel was en vooral afhankelijk was van de grillen van de internationale markt. Bij een hoge olieprijs leek de Russische economie stabiel, maar bij een lage olieprijs was de economische situatie van Rusland precair, concludeerde Hans Oversloot in zijn proefschrift.

Deze economische crisis vond plaats anderhalf jaar voordat Poetin premier zou zijn en zou doorwerken op het moment dat Poetin premier werd. Daarnaast had Rusland een tweede, en mijns inziens een nog acuter probleem en dat was dat sinds 1996 Tsjetsjenië de facto onafhankelijk was geworden. Dagestan was gefragmenteerd in kleine vorstendommen waar lokale krijgsheren bijvoorbeeld de sharia invoerden en waar het een broeinest van terrorisme was geworden. Deze ontwikkelingen in Tsjetsjenië ontstonden niet plotseling: ze hadden een voorgeschiedenis. Een groot aantal Tsjetsjenen werd onder Stalins bewind in de jaren 50 gedeporteerd. Tsjetsjenen waren evenals Krim-Tartaren in de Sovjetunie slachtoffer geworden van de massale deportaties die Stalin uitvoerde op de moslimgemeenschappen rondom de Zwarte Zee, omdat hij hen verdacht van collaboratie met Nazi-Duitsland. 

Toen de Tsjetsjenen na Chroetsjovs destalinisatie wilden terugkeren naar de plek waar ze decennialang hadden gewoond, werden ze met de nek aangekeken door hun ´nieuwe’ landgenoten. Toen begin jaren negentig de Sovjetunie uiteenviel, verwachtten de Tsjetsjenen dat ze evenals als hun verwanten uit Georgië en Azerbeidzjan ook onafhankelijkheid zouden verkrijgen. Maar niets was minder waar. De Tsjetsjeense deelrepubliek had zichzelf weliswaar in 1991 onafhankelijk verklaard, maar dat maakte niks uit. In 1994 lanceerde Jeltsin een grondoffensief tegen de Tsjetsjeense machthebbers die zich onafhankelijk van Rusland waanden. Drieëntwintig duizend goed uitgeruste Russische militairen marcheerden samen met dertig tanks richting de hoofdstad van de opstandige regio Grozny. Het Tsjetsjeense verdedigingsleger bestond, vrijwel uit vrijwilligers. Hooguit negenduizend man moest de hele regio beschermen tegen de opvolger van het Rode Leger. Toch konden deze vrijwilligers de Russische tankbataljons Grozny eenvoudig uitschakelen, doordat het Tsjetsjeense verzet de beschikking had over antitank-artillerie. Het Russische leger was niet voorbereid op ‘urban warfare’ en leidde hierdoor de grootste nederlaag in de Kaukasus in de Russische geschiedenis. De Kaukasus was altijd lastig te controleren, maar een militaire afstraffing was een nieuw dieptepunt in de Russisch-Kaukasische betrekkingen en dit leidde tot een diepe schok bij het Russische publiek en in de media. 

Door deze militaire blamage van Rusland kon de Tsjetsjeense republiek onder leiding van voormalig Sovjetgeneraal Doegjev een nieterkende onafhankelijkheid krijgen. In de zomer van 1996 had het grote Rusland nog steeds niet van het kleine Dagestan in Tsjetsjenië – een autonome regio met minder dan een miljoen mensen kunnen winnen. Het Russische leger bleek geen schim meer te zijn van haar voorganger het Rode Leger. Ruim zestienduizend Russische militairen raakten gewond bij de slag om Grozny in 1994-1995 en ruim drieduizend militairen kwamen om het leven.  

De opkomst van Vladimir Poetin als premier liep synchroon met de spanningen in Tsjetsjenië in augustus 1999. Van augustus 1999 tot februari 2000 zou Tsjetsjenië het hoofdthema in de Russische politiek worden, nadat islamitische rebellen in Dagestan een staatsgreep pleegden en daar een vergelijkbaar bewind als Islamitische Staat wilden voeren. Deze islamitische rebellen kregen bovendien steun van Osama Bin Laden die tweemaal de regio bezocht. Volgens de CIA was de hele Tweede Tsjetsjeense oorlog een valse vlag operatie om de publieke opinie voor de Tweede Tsjetsjeense oorlog te winnen, want Rusland verkocht gewoon chemische wapens aan Al Qaida tijdens het beleg van Grozny. Toch was eind september 1999 de meerderheid tegen de oorlog, vanwege de vernedering van de Eerste Tsjetsjeense Oorlog. 

De Eerste en Tweede Tsjetsjeense Oorlog waren dus onlosmakelijk met elkaar verbonden. Sterker nog, sommige analisten zien de Tsjetsjeense onafhankelijkheidsoorlogen als een voortzetting van de desintegratie van Rusland die zich sinds de jaren 90 had voltrokken, toen de Sovjetunie uiteenviel. Poetin had bovendien zelf aan den lijve ondervonden hoe de Sovjetunie eind jaren tachtig, zoals hij dat zelf noemde ´terminaal ziek was.´ Daarmee bedoelde hij de laksheid van de Sovjetunie om de onafhankelijkheid van verschillende Sovjetrepublieken te weerstaan. Poetin noemde deze desintegratie van de val van de Sovjetunie de grootste geopolitieke tragedie van de eenentwintigste eeuw. Poetin zou later verklaren in zijn biografie, Ot prvogo lista, dat hij het als zijn historische missie zag om de desintegratie van Russische deelstaten te stoppen. Deze biografie diende als een profiel voor Poetin tijdens de verkiezingen in maart 2000.  Een van de belangrijkste politieke analisten van Rusland, Stanislaw Belkovski verklaarde in 2014 echter dat in deze biografie Poetins spionnenverleden een komische karikatuur van hem maakte. Een kritische analyse van het verhaal van de oud-KGB-er is daarom geboden, omdat deze biografie bedoeld was als campagnemateriaal voor Poetins presidentsverkiezingen.    

Poetin werd dus premier van een Rusland dat allereerst haar schulden niet kon afbetalen en ten tweede de pensioenen niet kon bekostigen. Bovendien zorgden de enorme prijsstijgingen ervoor dat een Russische huisvrouw in juli 1999 een kilo tomaten voor vijf roebel kon kopen, terwijl dit een maand later al 10 roebel kostte. Er heerste complete paniek aan het eind van de zomervakantie: ‘Russen met een beetje geld staken het in alles dat waardevast was, want de Roebel was verloren’, schreef NOS-correspondent Peter D’Hamecourt destijds. Toen ik dit las, deed het me denken aan de economische crisis van de jaren dertig. 

Toen Poetin in augustus 1999 aantrad als premier waren bovendien islamitische fundamentalisten een ‘heilige oorlog’ begonnen, doordat ze de zuidelijke republiek Dagestan als hun kalifaat hadden uitgeroepen. Hoewel Poetin pas op 12 augustus 1999 premier van Rusland werd, was hij al nauw betrokken bij de militaire operaties van het Russische leger als directeur van de opvolger van de KGB; de FSB (Федеральная служба безопасности). Toch was Poetin een totaal onbekende voor de meeste media. Telegraaf-journalist Wierd Duk die destijds voor Elsevier en Het Parool

Ruslandcorrespondent was, deelt ook mee dat buitenlandse journalisten geen idee hadden wie Poetin eigenlijk was. Poetin had in tegenstelling tot Jeltsin ook helemaal geen charisma, maar binnenin de hoge kringen van het Kremlin en binnen de KGB wisten ze heel goed over welke leiderschapskwaliteiten Poetin beschikte. Bij de westerse en zelfs Russische journalisten was dit echter onbekend. Wat mogelijkerwijs meespeelde was dat Jeltsin vaak premiers weer ontsloeg en dat er aanvankelijk weinig urgentie was bij de kranten om een profiel te maken over de nieuwe premier.                                                                                                                                                                    

In juli 1999 brak Jeltsin onverhoopt zijn vakantie af onder het mom van een hittegolf, ondanks dat hittegolven een zeldzaamheid zijn op de Krim. Warmer dan 25 graden wordt het namelijk zelden: in Kirsch en op Jalta zorgt het zeebriesje, namelijk altijd voor aangename verkoeling bij benauwd zomerweer in de Russische binnenlanden of in de Oekraïense steppevelden.53 De gestegen tempraturen kwamen dan ook waarschijnlijk door de politieke spanningen in het Kremlin. De burgemeester van Moskou, Loezjkov, had namelijk samengespannen met vooraanstaande liberale politici om het tegen Jeltsin op te nemen. Jeltsin had daarom in het geheim met Vladimir Poetin afgesproken in zijn Datsja. Poetin had zich sinds zijn vertrek uit de Tsarenstad naar de hoofdstad altijd opgesteld als een vertrouweling van Jeltsin. Poetin was een man van weinig woorden, iets wat Jeltsin zo aan hem beviel. Jeltsin viel met de deur in huis en deelde mee dat hij had besloten om Poetin het premierschap aan te bieden. Jeltsin zou achteraf verklaren dat hij verwachtte dat Poetin beter in staat zou zijn om het land uit deze economische crisis en terreurdreiging te leiden dan premier Stepansjin. Jeltsin verklaarde dat dit een weloverwogen beslissing was, maar deze lezing is twijfelachtig vanwege zijn geïmproviseerde stijl van leiding geven.                          

Op 12 augustus 1999 zou Boris Jeltsin Vladimir Poetin benoemen als premier van Rusland. Inmiddels had Jeltsin meer premiers dan schoenen versleten van maart 1998 tot augustus 1999. Voor het eerst werd in de kranten bericht over de mogelijke opvolger van Jeltsin en de verwachting die ze hadden over de voormalige KGB-medewerker Vladimir Vladimovych Poetin. De Volkskrant pakte op 12 augustus 1999 uit met een artikel over de beslissing van Jeltsin. De gekozen datum van 12 augustus 1999 zou een nietszeggende datum zijn geweest als dit niet het moment was dat Jeltsin Poetin voordroeg als zijn nieuwe premier en tevens diens opvolger als president. In dit artikel werd ingegaan op het imago van Poetin. Aangezien er geen naam van een journalist aan dit artikel was verbonden, wekt het de indruk dat dit het beeld is overgenomen van de persbureaus. Eigenlijk was er in de Volkskrant überhaupt geen sprake van een imago, dat moest nog ontstaan.                          

Zoals eerder beschreven was er op dat moment nog weinig bekend over de kersverse premier van Jeltsin bij bijna alle journalisten, omdat dit de zoveelste premier op rij was die benoemd was door Jeltsin. Kranten zagen dus nog geen aanleiding om tijd en geld uit te trekken voor een achtergrondartikel over de nieuwe premier. Hij kon immers over twee maanden alweer vertrokken zijn. De toon in het artikel in Trouw van 11 augustus 1999 was in tegenstelling tot de Volkskrant pessimistisch. In Trouw was er dus wel sprake van een imago over Poetin, omdat Trouw verwachtte dat Jeltsin met hulp van Poetin de verkiezingen ging uitstellen. Bovendien werd in Trouw meermaals Poetins KGB-verleden beschreven en noemde de krant hem ‘een sluwe vos.’ Journalist Wierd Duk vertelde mij bovendien dat onder Nederlandse journalisten langere tijd het frame van Jeltsin als verdediger van de democratie in stand  werd gehouden. Trouw illustreerde in dit artikel dat het frame van Jeltsin als de verdediger van de democratie nog sterk aanwezig was. 

 

 



Toelichting bij tabel

In tegenstelling tot de Volkskrant was er wel een imago neergezet over Poetin in Trouw. Dat dat van een sluwe en achterbakse KGB’er die controversiële methodes niet schuwt en bereid is om schandalen van politieke tegenstanders te fabriceren. Dit bleek uit de volgende passage:

‘verschillende tegenstanders van Jeltsin raakten verwikkeld in schandalen, die stuk voor stuk uit de koker leken te komen van Poetins FSB, de voormalige KGB.’ Trouw doelde waarschijnlijk op het feit dat Poetin in maart 1999 als FSB-directeur lokvrouwen gebruikte om met belastend filmmateriaal politieke concurrenten van Jeltsin in een kwaad daglicht te stellen. Elke televisiezender van enig belang kreeg van de FSB-directeur een gratis exemplaar van de videoband als relatiegeschenk toegespeeld.  

De correspondent van Trouw destijds, Wessel De Jong, schreef over Poetins benoeming en dus leek het dat er bij de persbureaus nog geen duidelijke beeld was wie Poetin was, maar soms bij individuele correspondenten of journalisten wel. Dit verklaarde waarschijnlijk de pessimistische toon enerzijds en het constateren van een ander imago dan de Volkskrant anderzijds. Daarnaast maakte Trouw ook gebruik van citaten van Russische politici: ‘volgens Joeri Tsjoenkov, lid van de parlementscommissie voor justitie, moet Poetin smerige klusjes opknappen, waartoe de vorige eerste minister niet bereid was.’ De toon was hiermee cynischer dan de Volkskrant. Trouw schetste duidelijk het beeld van Poetin als een sluwe vos en de Volkskrant dat van passant zonder uitstraling. Daarnaast was Trouw ook pessimistisch over de toekomst van Rusland zelf en dat Poetins voorgangers niet daadkrachtig genoeg waren om dit op te lossen. Een voorbeeld dat Trouw hiervan geeft is bijvoorbeeld dat de burgemeester van Moskou Loezjkov probeert te winnen van Jeltsins opvolger, Poetin. Bovendien bevatte het artikel in Trouw ruim 500 woorden en verdiende daarmee ook een plek op de Voorpagina. 

Eigenlijk gebeurde er tussen 13 augustus en 1 september 1999 niets noemenswaardigs om over te analyseren. Op 17 augustus werd de situatie rondom Poetins beëdiging als premier uitgelicht, maar veranderde dit weinig aan de beeldvorming rondom Poetin zelf. In Trouw werden er wel een analyse over de economie gedaan, maar kwam de premier helemaal niet ter sprake. De periode 17 augustus tot 24 augustus is naar de bijlage verplaatst, enerzijds omdat de discoursverschuiving pas langzaam vorm begon te krijgen nadat er in Rusland meerdere terroristische aanslagen werden gepleegd en anderzijds omdat deze artikelen onvoldoende op Poetins mediabeeld ingingen. Toch boden deze artikelen een belangrijke economische context en daarom zijn ze in de bijlage vermeld.  Toch was het bijzonder dat het economische perspectief drie maanden aan de aandacht van de kranten ontsnapte. Pas toen het IMF haar leningen aan Rusland opschortte eind november 1999 werd hier incidenteel over geschreven. Het beeld van over Poetin veranderde pas toen hij als de redder van Rusland moest optreden, concludeerde Greg Simons die onderzoek deed naar Poetins imago in de Russische media.

Kortom, in dit eerste hoofdstuk hebben we gezien hoe Poetin als nieuwe premier voor twee belangrijke gevaren stond. Enerzijds de oorlog in Tsjetsjenië en anderzijds de nijpende economische crisis die sinds de Aziatische crisis de kop op stak. Daarnaast zagen we dat in de Volkskrant er een imago ontstond van een oncharismatische premier, terwijl Trouw hem neerzette als sluwe vos achter de schermen. In de periode van 14 augustus tot 1 september werden de militaire ontwikkelingen duidelijk in de persberichten beschreven, maar deze hadden bij nader inzien te weinig invloed op het imago binnenin de Nederlandse media over Poetin, terwijl deze in de Russische media een veel sterkere invloed hadden op het beeld van Poetin. In deze periode was er nog ruimte om via de persbureaus de zwakke economische situatie van Rusland te benoemen. Hier was vanaf de bomaanslagen in Rusland geen plek meer voor.


Hoofdstuk 3: Van het pleehokje naar het slagveld                    

                                      

Harde taal werd gevolgd door militair ingrijpen 

Rusland werd tussen 1 en 16 september 1999 opgeschrikt door een zestien dagen durende terreurgolf die een paar duizend Russen het leven zou kosten. De kranten hebben hier geen extra analyse aan besteed, desondanks zijn deze aanslagen cruciaal, omdat ze als een casus belli voor de

Tweede Tsjetsjeense oorlog zouden dienen. Naar aanleiding van deze terreuraanslagen zou één van Poetins fameuze uitspraken zijn geweest dat hij ‘alle terroristen tot op het pleehokje zou najagen.’ Vanuit westers moralistisch perspectief is het misschien een absurde uitspraak, maar bij een Russisch publiek viel die uitspraak in de smaak. Na deze reeks van bomaanslagen bleek dat tweederde van de bevolking graag zag dat de Russische regering de orde zou herstellen en deze bandieten met militaire middelen zou bestrijden, schreef Duk in zijn boek, Poetin, Straatvechter bedreigt de wereldorde. Oud-geschiedenisleraar en schrijver Elbert Toonen bestreed dit echter in zijn boek en concludeerde dat de massale steun pas kwam toen bleek dat het Russische leger daadwerkelijk successen boekte. In het Westen maakten we meteen kennis met Poetin ten tijde van de aanslagen, toen hij Jeltsin verving, Poetin verklaarde in persona tegen Bill Clinton dat ‘degenen die de aanslagen in september 1999 hadden gepleegd hadden geen mensen noch beesten genoemd mochten worden.’            

De eerste kleine aanwijzingen op een verandering in de Nederlandse kranten kwamen op 8 september 1999. Op die datum berichtte de Volkskrant over een enorme blamage van het Russische leger, waarbij de Russische stad Chassavjoer binnen enkele weken in handen van de rebellen zou kunnen vallen. Belangrijk voor de historische context was deze datum, want niet alleen werden er in deze periode aanslagen gepleegd, ook werd het Russische leger compleet in zijn hemd gezet door een paar duizend langbaardige Tsjetsjenen. Dit deed onmiddellijk terugdenken aan de verenedering tijdens de Eerste Tsjetsjeense oorlog in Grozny. Uit de mond van Poetin schreef de Volkskrant dat hij geen twijfel kende. Dit suggereerde dat het imago van Poetin voor de Volkskrant inhield dat hij vastberaden en overtuigd was dat hij de Tsjetsjeense rebellie een kopje kleiner zou maken. 

Opvallend was dat Poetin al ruim een maand de bevoegdheid over het leger had, maar dit nog niet bekend was bij de kranten, waardoor vooral de legerleiding door het slijk werd gehaald. De toon was tamelijk pessimistisch en deed terugdenken aan de Eerste Tsjetsjeense Oorlog, omdat het Russische leger er weer niet in slaagde om gaten in de verdediging van de rebellen te schieten. Dit bleek ook uit de volgende passage ´Russische artillerie, aanvalshelikopters, straaljagers en vliegtuigen legden een spervuur op de dorpen die in handen zijn van de rebellen. Maar het lijkt er niet op dat de fanatieke moslimstrijders met vuurkracht alleen zijn te verslaan.´ De toon was dan ook kritisch, maar aan de andere kant werd de vastberadenheid van Poetin extra benadrukt. Poetin zei dat 'Rusland af moet van het schuldcomplex dat ze destijds hadden ontwikkeld.’ De Volkskrant baseerde haar analyse voornamelijk op de Russische liberale krant Izvestija die stelde: ‘de generaals slapen door de oorlog heen’. Volkskrant-journalist Bart Rijs benadrukte de lezer dat de vorige militaire campagne op een fiasco uitliep en dat daarom het daarom erg zorgelijk was dat het Russische leger niet eens 2000 rebellen met een compleet uitgerust oorlogsleger de baas kon zijn. In tegenstelling tot 2020, waar de Russische media zo goed als door de staat gecontroleerd worden, waren Russische media destijds net zo vrij als de Nederlandse media nu op het gebied van persvrijheid verklaarde Wierd Duk. 


Pas in Poetins tweede termijn werd openlijke kritiek op het Kremlin aan banden gelegd. Zo deed Novoya Gazetta journaliste Anna Politkovskaja goed onderzoek naar de Tsjetsjeense Oorlog. Voor haar heldhaftige berichtgeving werd ze beloond met een de Olof Palmeprijs.  Dat haar berichtgeving bepaalde belanghebbenden in het Kremlin in verlegenheid kon brengen, bleek uit verschillende bedreigingen die ze ontving, waaronder een vergiftiging in het vliegtuig, waarvan de daders nooit zijn gepakt. Uiteindelijk werd ze op klaarlichte dag in haar eigen lift dood aangetroffen.


Het artikel in Trouw van 8 september 1999 had weliswaar een vergelijkbare strekking als de Volkskrant, maar de Volkskrant had wel een correspondent op pad gestuurd en Trouw niet. Interessant is dat de Volkskrant en Trouw een verschillend geparafraseerd citaat gebruikten, wat wellicht te verklaren is door het verschil tussen het gebruikmaken van een persbureau of een correspondent. In de Volkskrant stelde Poetin dat ‘we [Rusland] af moeten van het schuldcomplex.’ Trouw ‘citeerde’ Poetin met de woorden: ‘Rusland mag geen tijd verliezen om de bandieten te vernietigen.’ De toon in Trouw was ook enerzijds kritisch en anderzijds cynisch, omdat de zwakte van het leger onmiddellijk vergelijkingen met de Eerste Tsjetsjeense Oorlog opleverde. Daarnaast hielden de kranten het imago van Poetin in stand als dat van een premier die daadkrachtig wilde optreden tegen de Tsjetsjeense rebellie, waarin onmiddellijk een soort tegenstrijdigheid in berust. Aan de ene kant was Poetin dus een premier die het leger daadkrachtig wilde laten optreden, maar aan de andere kant suggereerde Trouw dat er sprake was van ‘een zwak leger.’ Beide kranten maakten op 8 september 1999 gebruik van een ander citaat. Het artikel in Trouw belandde op de Voorpagina, terwijl in de Volkskrant dit gebeurde bij Nieuws en achtergrond. Beide artikelen zijn kleine artikelen tussen de 250 en 350 woorden. 


 



Toelichting                                                                                                    

De echte verandering in de berichtgeving zou pas plaatsvinden vanaf 27 september 1999. De Volkskrant stelde op 27 september dat Poetins populariteit zou gaan stijgen, want een opiniepeiling in september 1999 liet zien dat bijna een tweederde meerderheid de oorlog in Tsjetsjenië zou steunen. De omslag had alles te maken met de reeks van aanslagen die ruim 300 Russen het leven kostten. Zonder de retoriek van een vechtersbaas was het beeld over Poetin echter niet omgeslagen. In de Volkskrant was het volgende citaat te lezen: ‘We zullen de terroristen overal weten te vinden', zei hij. 'Vinden we ze - neem me niet kwalijk - op het toilet, dan ruimen we ze uit de weg op het toilet.' Duk analyseerde in 2014 dat Poetin met deze agressieve retoriek zijn beeld van onbekende premier, in korte tijd had omgedraaid naar een premier die orde zou scheppen in het wetteloze Rusland. 


Het toilethokje werd in mijn optiek daarom het symbool van de inzet die Poetin toonde om de rebellie de nek om te draaien. ‘Het leger en politie spoorde ze dus overal op, zelfs op het toilet.’ Daarnaast was dit een voorbeeld van hoe een aanvankelijk oncharismatische politicus zich door krachtige taal en retoriek populair kon maken. Achteraf zou Poetin verklaren dat als hij geen oorlog was begonnen dat de hele Kaukasus en Rusland misschien wel uiteen waren gevallen. Dat niet alleen, ook maakte de Volkskrant de vergelijking met Milošević. Op dat moment speelde namelijk ook de kwestie Kosovo, waar Milošević een aanval op Kosovo lanceerde om de separatistische bewegingen de nek om te draaien. Datzelfde deed Poetin ook, volgens de Volkskrant, alhoewel er verschillen bestonden. De oorlog in Tsjetsjenië was dus deel van een transnationaal fenomeen waar regio’s zich wilden afscheiden van een voormalige federatie. De eeuwenoude cultuur of religie vormde de basis voor de nieuwe culturele identiteit. Huntington stelde dat de nieuwe conflicten sinds de val van het communisme cultureel en niet ideologisch zouden zijn. Ondanks dat deze harde uitspraak Poetins bekendste uitspraak werd als premier belandde dit artikel niet op de Voorpagina, maar wederom op Nieuws & Achtergrond. De toon in het artikel is tamelijk kritisch, dit wordt gedaan door de erbarmelijke situatie van het leger uit te lichten die er nog slechter voorstaat dan tijdens de Eerste Tsjetsjeense oorlog. Ondanks dat Bart Rijs veel in het gebied aanwezig was, belandden zijn artikelen nauwelijks op de Voorpagina. 


Het artikel uit Trouw op dezelfde dag is heel kort. Het betreft dan ook een persbericht waarin staat dat er een militaire invasie ophanden zou zijn. Daardoor zijn er zeventigduizend mensen op de vlucht geslagen, stelt Machadov, de premier van Tsjetsjenië, en daarom wil hij Jeltsin onmiddellijk spreken. De toon van het artikel is dus aan de ene kant kritisch, omdat er een humanitaire ramp niet werd voorkomen door Rusland; daardoor dreigden er een vluchtelingstroom van zeventigduizend mensen naar buurlanden te vluchten. Aan de andere kant problematiseerden de kranten het keiharde optreden van het Russische leger. Wat opvallend is dat er een opmerkelijk citaat is van Machadov, maar dat daar verder niet op wordt doorgegaan. Machadov zei, ‘deze crisis zouden we eigenlijk alleen kunnen oplossen als we onafhankelijk zouden zijn.’ Eigenlijk bepleitte Machadov hier volkomen onafhankelijkheid, maar Trouw besteedde hier op dit moment geen aandacht aan, zelfs geen achtergrondartikel. Dit is mijns inziens een gemiste kans op dit moment, omdat het liet zien dat de verhoudingen tussen het Kremlin en Machadov slecht waren. De Tweede kamer riep Rusland op om Machadovs regering niet als terroristische beweging te beschouwen. Toch bevond dit artikel zich op de Voorpagina, ondanks dat het van een persbureau was en slechts iets meer dan honderd woorden telde.




                 


Toelichting

Vanaf oktober 1999 zou Poetin een grondoffensief tegen de naburige dorpen in Dagestan beginnen om zodoende op te trekken naar Grozny. Op 6 oktober 1999 stak het Russische leger de rivier bij Tarek over. Intern was er veel onenigheid over deze invasie. Poetin zei dat Rusland moest optreden, omdat Machadov incompetent bleek om islamitische krijgsheren het handelen in mensen en wapens te beletten. Poetin stelde in zijn biografie, dat wat er zich voltrok in Tsjetsjenië de voortzetting van de instorting van de Sovjetunie was. Toen Poetins grondoffensief de ogen van defensiespecialist Pavel Felgenhauer passeerde, bestempelde hij dit als pure waanzin en vreesde voor een militaire catastrofe. De invasie was allesbehalve een opwelling geweest. Toen Poetin

Jeltsin in september verving op het internationale veiligheidscongres in Nieuw-Zeeland, verklaarde

Poetin al aan Bill Clinton dat een invasie in Tsjetsjenië onvermijdelijk was geworden. The Independent stelde echter in oktober 1999 dat de aanslagen op de appartementen in Moskou door de FSB waren gepleegd en niet door de Tsjetsjeense terroristen. Bovendien vulde voormalig premier van Jeltsin, Stepatsjin dat de invasieplannen in maart 1999 al klaarlagen. Russisch socioloog en politiek activist Boris Kargatlistky stelde zelfs dat er contact was geweest tussen de Tsjetsjeense autoriteiten en Rusland over de invasie.

Op 6 oktober 1999 berichtte Volkskrant-correspondent Bart Rijs dat Rusland de invasie was begonnen. Deze datum is van cruciaal belang, omdat Premier Poetin de daad bij het woord voegde. Zijn harde taal werd gevolgd door militair ingrijpen. Niet Poetin, maar de legerleiding werd destijds als hoofdverantwoordelijke voor de invasie beschouwd door de Volkskrant. Wierd Duk stelde aanvullend hierop dat het beeld rondom Poetin vooral begon te veranderen ten gevolge van Poetins daden. Toen we als journalisten zagen hoe Poetin bijvoorbeeld de Russische maffia wist te breken en militair optrad in de Tweede Tsjetsjeense oorlog, liet Poetin zien dat hij toch van een heel ander kaliber was dan alle andere premiers onder Jeltsin. Bart Rijs beschreef in de Volkskrant van 6 oktober 1999 deze daden. Begin oktober waren er namelijk door het oorlogsgeweld zeventigduizend mensen op de vlucht zijn geslagen en er werd bovendien nauwelijks onderscheid wordt gemaakt tussen burgers en bandieten. Er kwamen zelfs bommen terecht in de naburige deelrepubliek Ingoesjetië. De burgemeester van deze deelrepubliek zou hebben gezegd dat 'ze [Rusland] beweren dat ze de bandieten willen vernietigen, maar het komt erop neer dat er vreedzame mensen worden beschoten', zei hij boos.                                                                                                                             

                Een dag eerder kwam Trouw met een persbericht over deze militaire slag, maar dus niet met een eigen analyse een dag later, zoals de Volkskrant. Ondanks het gebruik van een persbureau leek er toch een duidelijke aanpassing van de redactie van Trouw bij te zitten, aangezien er een groot verschil was met het bericht van het ANP. Wat opviel was dat de Tsjetsjeense president Machadov als enige bron werd opgevoerd door Trouw. De Tsjetsjeense premier stelde dat er een direct verband bestond tussen de machtsstrijd in het Kremlin enerzijds en de oorlog in Zuid-Rusland anderzijds. Achteraf werd duidelijk dat er binnen de veiligheidsdiensten, zonder direct bevel van Poetin of Jeltsin enkele flatgebouwen door de FSB zijn opgeblazen om zodoende steun voor de Russische invasie in Grozny te krijgen. Tot op de dag van vandaag ontkennen alle betrokkenen deze ‘complottheorie’, zoals de Russische spindokters het noemen. 

6 Oktober 1999 was een keerpunt, omdat de Jeltsin- Poetin-tandem de staat van beleg afkondigde. Poetin zou daarnaast gezegd hebben dat het einddoel van deze militaire campagne ‘de totale vernietiging van de terroristen zou zijn.’ Dit toonde dus aan dat Poetin een belangrijke stem in de militaire campagne had. De toon van de berichtgeving was tamelijk kritisch, omdat de krant een verband legde tussen het wrede en daadkrachtige militaire optreden enerzijds en het willen winnen van de presidentsverkiezingen anderzijds. Daarnaast zou Poetin onderhandelingen over vredesonderhandelingen met de Tsjetsjeense president hebben afgewezen. Het artikel van het afgekondigde beleg bevond zich in Trouw op de Voorpagina, maar er stond geen auteur bij het artikel vermeld. Waarschijnlijk dat er daardoor ook een deel van het artikel gebaseerd was op een Russische krant. 

Alles samengevat kunnen we concluderen uit dit hoofdstuk dat er sprake is van een discoursverschuiving. Waar eerst sprake was in de Volkskrant van een oncharismatische en kleurloze premier, veranderde dit in een vergelijking met Milošević. Dit kwam door de toiletuitspraak die symbool werd voor de retoriek en de daadkracht van de nieuwe premier. De daden die het Russische leger uitvoerde werden echter nog niet direct aan Poetin gelinkt. In het volgende hoofdstuk zal het beleg van Grozny centraal staan.  




 



Hoofdstuk 4: De slag bij Grozny, deed de Russen denken aan de Slag bij Leningrad 

 

De 2e Tsjetsjeense Oorlog geplaatst in het licht van bruut oorlogsgeweld

Tussen 30 september 1999 en 30 oktober 1999 ging een maand lang een groot deel van de berichtgeving op enkele uitzondering na over de Tweede Tsjetsjeense oorlog. In dit hoofdstuk zal de analyse betrekking hebben specifiek op de periode 22 tot en met 30 oktober 1999. Deze datums zijn belangrijk omdat het de radicalisering in de oorlog illustreert. Mijns inziens kunnen we de Tweede

Tsjetsjeense oorlog dan ook niet als een Russisch fenomeen bezien. In de jaren negentig en in 1998-

1999 voltrok zich namelijk zowel de Joegoslavische burgeroorlog als de militaire campagne van

Milošević tegen Kosovo vanaf 1999. De Volkskrant zag opmerkelijke overeenkomsten tussen de Kosovo-oorlog en de Tweede Tsjetsjeense Oorlog. In beide oorlogen wilden separatisten zich afscheiden van de grotere federatie. Voor Nederland in het bijzonder lagen de beelden van de val van Srebrenica van vijf jaar daarvoor nog vers in het geheugen. Het internationaal fenomeen was dan ook dat door de ineenstorting van het communisme de tegenstellingen en conflicten religieuscultureel werden, waardoor moslims en christenen vaak tegen elkaar stonden. Dit begon begin jaren negentig: toen vochten ook Azerbeidzjan en Georgië religieuze verschillen uit. Samuel Huntington schreef bovendien in 1993 een betoog waarin hij stelde dat de toekomstige oorlogen via de scheidslijnen van religie en cultuur zouden lopen. In de periode na zijn betoog vonden er allerlei afscheidingsoorlogen plaats, waarbij moslims tegen christenen vochten. De Tweede Tsjetsjeense oorlog voldeed dus aan Huntingtons stelling dat de toekomstige conflicten een religieus-cultureel karakter zouden hebben. 

Op 22 oktober 1999 vond er een bloedbad plaats dat zijn weerga niet kende. Op die dag sloegen er namelijk meerdere raketten in op een centrale markt in Grozny. Deze raketaanslag op het marktplein werd naderhand uitvoerig in het jaarrapport van Amnesty International besproken. De Volkskrant richtte zich hierin uitsluitend op het Russische leger waar premier Poetin echter wel verantwoordelijk voor was. Het mensenleed op 22 oktober 1999 stond dus centraal in de berichtgeving en niet het voorkomen van de premier. Het feit dat de krant hiervoor het persbureau van The Guardian gebruikte is hiervoor mogelijkerwijs een verklaring, omdat onderzoek naar de situatie nog gaande was. Het beleid van de Volkskrant om berichten over de Tsjetsjeense oorlog op Nieuws & Achtergrond te plaatsen bleef gehandhaafd. Om de ernst van de situatie aan haar lezers te verduidelijken, maakte de Volkskrant gebruik van lugubere voorbeelden om de ernst van de situatie te verduidelijken. ‘Het marktplein lag volgens ooggetuigen bezaaid met lijken en lichaamsdelen.’ De manier waarop dit menselijk leed zo expliciet naar voren werd gebracht, was illustratief voor hoe de krant zich meer dan daarvoor bewust was van dat hier iets verschrikkelijkst had plaatsgevonden. De Volkskrant sloeg duidelijk sloeg een andere toon aan dan ervoor. De harde taal had plaatsgemaakt voor wreed geweld en in detail werd het ernstige mensenleed nu besproken. De toon was daarmee niet alleen kritisch maar ook verwijtend geworden. Poetin beweerde echter dat er sprake was van een incident. Onderzoeksjournaliste van de Novaya Gazetta Anna Politkovskaja weerlegde Poetins halfslachtige excuus door aan te tonen dat Poetin het beruchte 56e leger van Savajov de vrije hand had gegeven om Grozny koste wat kost in te nemen. Bovendien stond in het jaarrapport van Amnesty International dat op 19 oktober 1999 ook al ziekenhuizen met rakketenwerpers waren opgeblazen. In februari 2000 verscheen ook het vernietigende rapport van Human Right Watch waarin de generaal van het 56e leger, Savajov  van doelbewuste moorden op de bevolking van Grozny werd beticht. De argumentatie dat het bloedbad op de markt een incident was, lijkt dus op los zand te berusten. Zeker, omdat zelfs na de bekendmaking van allerlei wreedheden die gepleegd zijn door dit 56e leger, de generaal juist beloond werd door president Poetin met het gouverneurschap. 

In Trouw werd er eveneens ingezoomd op de verslechtering van het conflict. Een opmerkelijk verschil was dat Trouw sprak van dat er op de markt 21 vrouwen en kinderen waren omgekomen, terwijl de Volkskrant sprak over 27 doden. De grootte van het artikel verschilt ook enorm met de hoeveelheid woorden die de Volkskrant aan dit onderwerp besteedde. Toch vond het artikel plaats op de Voorpagina en dat heeft mijns inziens alles te maken met de ernst van de situatie. Net als in de Volkskrant  is er in Trouw veel gebruikgemaakt van citaten die de ernst verduidelijken: ‘Het hoofdziekenhuis van de stad ligt vol met lijken en gewonden. Elke minuut komen er meer binnen.’ Daarom sprak Amnesty Internationaal in haar jaarrapport ook over oorlogsmisdaden van het Russische leger. Bovendien lagen de beelden van Srebrenica nog vers in het geheugen bij het Nederlandse publiek. En zoals in hoofdstuk 1 werd beschreven, richtten kranten zich steeds meer op de denkwijze van hun lezers sinds de jaren negentig. 100

Op 27 oktober 1999 richtte de Volkskrant zich op de gevolgen die deze bomaanslag op 22 oktober had veroorzaakt. Doordat het Russische leger willekeurig met zware wapens steden beschoot, waren er duizenden vluchtelingen op de vlucht geslagen, voornamelijk naar het naburige Ingoesjetië. Westerse journalisten konden niet op het slagveld aanwezig zijn, maar een Russische soldaat, Arkadi Babtsjenko, schreef een ooggetuigenverslag waarin hij achteraf stelde dat ‘de verbrijzelde boten en lichaamsdelen bij de stad leken te horen, zoveel waren het er.’ Waren het allemaal terroristen? We hadden geen idee. Maar waarschijnlijk niet, deze oma kon namelijk moeilijk een Kalasjnikov bedienen’, schreef Babtsjenko achteraf. 

Op 27 oktober 1999 schreef de Volkskrant dat Poetin gezegd zou hebben dat het de bandieten zijn die de burgers op de vlucht joegen, maar het ooggetuigenverslag van Babtsjenko sprak boekdelen. Ruslandcorrespondent Rijs had een kritische analyse opgesteld en haalde de vluchtelingenorganisaties in Rusland aan die stelden dat de mensenrechtenschendingen van het Russische leger de motor achter de vluchtelingenstroom was. Het imago dat hieruit ontstond was dat van een premier die een loopje met de feiten nam, omdat de Volkskrant de redenering van de premier niet overeenkwam met dat van de Russische vluchtelingeorganisaties. Destijds opereerde Russische NGO’s tamelijk onafhankelijk. Achteraf bleek bovendien dat duizenden mensen in Grozny zonder water en elektriciteit zaten en er zelfs honderden mensen van de honger omkwamen.103 Deze vluchtelingenorganisatie stelde dat er slechts één route richting Georgië open was en dat zelfs hier burgers beschoten werden door Russische bombardementen. Indirect sprak de Volkskrant hier dus over mensenrechtenschendingen en over het imago van Poetin burgerbevolking aan onnodig militair geweld blootstelde.  De invalshoek die Trouw insloeg was echter totaal anders. In tegenstelling tot de Volkskrant    besteedde Trouw minder op het menselijke leed gericht maar zoomde ze in op de militaire strategie.  

Het artikel van 27 oktober 1999 in Trouw blikte terug op de blamage van 1994 tijdens de eerste Tsjetsjeense oorlog toen er een Russisch konvooi aan tanks door antitank-artillerievuur werd uitgeschakeld. Dat was de reden waarom er bedachtzaam werd gehandeld stelde Trouw. Het artikel was niet verbonden aan een journalist, maar leek gebaseerd op een persbureau. De voorgeschiedenis van het geweld eind oktober 1999 leek bij Trouw compleet te zijn weggevallen, omdat de raketinslag op de markt niet eens besproken werd. De toon was daarmee ook neutraal en emotieloos en mijns inziens had Trouw hier de actualiteit van de inslag dan ook niet helder op de

prioriteiten gezet.105                                                                                                       

Op 30 oktober 1999 citeerde Volkskrant -journalist Rijs een dissident uit de Eerste

Tsjetsjeense oorlog. Deze dissident vergelijkt Poetins methodes in Tsjetsjenië met Milošević in Bosnië. Dit is een belangrijk moment in de chronologische opbouw van Poetin als premier, omdat op dezelfde dag Reuters een bericht publiceerde dat het Russische leger verantwoordelijk was voor de dood van drieduizend burgers en de vernietiging van zestig dorpen in Dagestan. De vergelijking met Milošević komt voor ons in 2020 wellicht dramatisch over, maar in de tijd gezien leek de aanloop van de Tweede Tsjetsjeense oorlog sterk op de nationalistische drang van Servisch-Joegoslavië naar een sterke leider die separatistische bewegingen de nek omdraaide. Het imago van Poetin werd hiermee niet alleen met woorden, maar ook door zijn daden steeds negatiever naar voren gebracht. De constatering dat er nauwelijks onderscheid werd gemaakt tussen burgers of terroristen sloot aan bij het eerdere bericht uit 27 oktober, waarbij het Russische leger op vluchtelingen schoot. Rijs liet zien dat er zelfs grote gaten op het landbouwveld van Ingosjetische boeren waren aangetroffen. Poetin beweerde echter dat het Russische leger precisiebombardementen zou uitvoeren. De incompetentie en willekeur vierden hoogtijdagen. Russische militairen schoten zelfs dronken rakettenwerpers af.

Verschillende dorpen zijn compleet van de kaart geveegd. Door dit bericht uit de Volkskrant leek Poetins uitspraak een gotspe, omdat het gaten in Poetins argumentatie schoot. Net als drie dagen eerder leek Poetin de feiten selectief in zijn voordeel te gebruiken. De meeste mensen hadden Grozny verlaten, omdat daar zich een bloedbad had voltrokken in proporties die de Russen sinds de slag bij Leningrad niet meer hadden gezien. Dit artikel gaf in tegenstelling tot drie dagen eerder echter niet de schuld aan Poetin, maar aan de legerleiding. Dit kwam mijns inziens doordat de Volkskrant destijds niet op de hoogte was dat Poetin hoofdverantwoordelijk was voor deze militaire 

operatie. In tegenstelling tot de meeste artikelen, was deze bijdrage groot en bevatte meer dan 500 woorden. Ook dit artikel bevond zich bij Nieuws & Achtergrond

 Ook bij Trouw was de toon wat verbitterd. De ernst van de daden die het Russische leger had gepleegd lieten niks aan de verbeelding over door de kop van de titel op de Voorpagina: ‘Russen bombarderen konvooi vluchtelingen.’ Poetins imago veranderde niet zozeer, maar het imago van Rusland des te meer en daarmee ook indirect dat van Poetin. Natuurlijk ben je als premier in oorlogssituatie anders dan vredestijd, maar ook Trouw vond het gepleegde geweld disproportioneel. De zin dat er een stoet aan vluchtelingen zou zijn aangevallen linkt dan ook lichtelijk aan oorlogsmisdaden, omdat het geen militair doel trof. Het artikel was groter dan de voorgaande artikelen die ook van persbureaus zijn overgenomen en dat verklaart waarschijnlijk ook waarom er in de Volkskrant de vergelijking met Sloban Milošević werd gemaakt en in Trouw het vooral een opsomming aan gebeurtenissen was.                                                                               

                Concluderend, tussen 30 september en 30 oktober 1999 betrof de verandering niet zozeer een verandering in de krantenberichtgeving over Rusland en Poetin, maar vooral ongeloof over wat er in de oorlog gebeurde. Het gevolg was dat de kranten zich bijna volledig op deze oorlog richtten en niet op de zwakke economische situatie van Rusland. Wat absoluut duidelijk werd was dat de eerdere ferme uitspraken van Poetin, zoals dat hij elke Tsjetsjeense rebel zou najagen zelfs tot in het pleehokje, nu werden geplaatst in het licht van bruut oorlogsgeweld, met raketinslagen op markten en ziekenhuizen. Dat de Voorpagina van Trouw kopt met dat Russen een vluchtelingenkonvooi bombarderen, en dat in de Volkskrant Poetin zelfs werd vergeleken met Milošević, dat alles komt het imago van Poetin in Nederland niet ten goede.


  


Hoofdstuk 5: Het IMF, de loopjongen van Bill Clinton? 

In open brief houdt Vladimir Poetin de Verenigde Staten een spiegel voor

In dit hoofdstuk zal de periode tussen november en december 1999 worden geanalyseerd.  Eind november 1999 dreigde het IMF de leningen van Rusland op te schorten en 21 december 1999 gingen de Russen voor de parlementsverkiezingen naar de stembus. Daarnaast kwamen Amnesty International en Human Right Watch met hun jaarrapport, waarin ze uiterst kritisch waren op het gevoerde beleid tegen de Tsjetsjeense rebellen.       

In deze periode hield hetzelfde beeld van Poetin in de Nederlandse media duidelijk stand: Poetin, de meedogenloze leider die Rusland bij de hand nam en de Tsjetsjeense rebellie zou stoppen. Hij leek in energie, mededogen en vastberadenheid wel op Milošević, schreven beide kranten. In dit onderzoek zijn selectiekeuzes gemaakt over welke krantenberichten wel en niet zijn beschreven. Aangezien hetzelfde beeld over Poetin in tact bleef, was de berichtgeving begin november 1999 niet de moeite waard om hetzelfde beeld beschreven in hoofdstuk 4 hier opnieuw te beschrijven. Daarom sluit ik me aan bij Duk dat als er eenmaal een media-imago is ontstaan, dat in een mediacratie vaak overeind blijft. Vandaar dat de media-selectie analyse in dit hoofdstuk is gebaseerd op een ingezonden brief van Poetin aan de westerse media, en op de berichtgeving over het besluit van de IMF om de leningen aan Rusland op te schorten vanwege het disproportioneel gebruik van geweld tegen de Tsjetsjeense bevolking.                                                                 

Poetin werd tijdens de periode oktober-december 1999 in de media neergezet als iemand die vuile handen in de Tsjetsjeense opstand had gemaakt en in het Westen was de kritiek dus niet mals. Om dit beeld te bestrijden had Vladimir Poetin een ingezonden brief naar de Westerse media gestuurd. De oorsprong van deze ingezonden brief in onbekend, maar het bericht heeft wel de Volkskrant , maar niet Trouw bereikt. Poetin gebruikte deze open brief om te voorkomen dat het  Westen en Amerika in het bijzonder een verkeerd beeld zou krijgen van de Russische motieven in Tsjetsjenië. Het doel van deze brief was natuurlijk dat Poetin de opschorting van de IMF-leningen aan Rusland wilde te voorkomen. In deze brief hield Vladimir Poetin de Verenigde Staten een spiegel voor: Rusland vocht niet tegen burgers, maar tegen terroristen die de integriteit van Rusland bedreigden en burgers terroriseerden. Poetin probeerde hier de belangen tussen Rusland en de Verenigde Staten te verenigen. Poetin vroeg begrip voor de situatie dat de leiders proberen het geweld tegen Russische burgers te stoppen. 


Mijns inziens is dit een belangrijke passage, omdat ze aantoonde wat het beeld in de westerse kranten was: Rusland zou in zijn anti-terreurcampagne disproportioneel geweld gebruikt hebben. Poetin poogde via een ingezonden brief begrip voor het Russisch optreden te wekken. Mogelijkerwijs speelde het mee dat het IMF overwoog om de leningen aan Rusland op te schorten ten gevolge van de mensenrechtenschendingen Tsjetsjenië. Het is vanuit mijn optiek echter verbazingwekkend dat Trouw deze ingezonden brief van de Russische premier niet gebruikte voor hun berichtgeving. De Russische premier gaf namelijk een lezing, waarom de kritiek op zijn land op verkeerde gronden was gestoeld. Een open brief van de Russische premier lijkt mij nieuwswaardig, de redactie van Trouw verschilde daarover van mening met de redactie van de Volkskrant.                                                                                                                        

                Het tweede artikel dat dit hoofdstuk bespreekt is gekozen omdat op 8 december 1999 het Internationaal Monetair Forum (IMF) dreigde om de leningen aan Rusland op te schorten en daarmee belandde de Russische schatkist in direct gevaar. Poetin moest daarom proberen om een wit voetje te halen bij Bill Clinton, maar het mocht niet baten. Op 8 december 1999 berichtte de Volkskrant over het besluit van het Internationaal Monetair Fonds dat had besloten om de leningen aan Rusland op te schorten, vanwege de grove mensenrechtenschendingen van het Russische leger. Premier Poetins imago werd dus beschreven als iemand die zich diende te verantwoorden tegenover de beschuldigingen van oorlogsmisdaden. Poetin koos echter de aanval en stelde dat het IMF met deze opschorting van de leningen de mensenrechten in Tsjetsjenië niet steunde. In de Volkskrant belandde het artikel op 8 december niet op de Voorpagina, maar wederom op Nieuws & Achtergrond. Het was een lang artikel en daarom verrassend dat het niet op de Voorpagina plaatsnam. Dat had waarschijnlijk te maken met een schietincident in Boxtel dat de Nederlandse kranten toen domineerde. De toon in de Volkskrant was kritisch op zowel Rusland als de Verenigde Staten: Rusland-correspondent van de Volkskrant Bart Rijs analyseerde dat Bill Clinton eerst stelde ‘Dat Rusland een hoge prijs zou betalen voor het geweld’ en dat vrij snel daarna het IMF besloot de leningen aan Rusland op te schorten. De toon is daarmee cynisch, omdat het enerzijds de onafhankelijkheid van het IMF ter discussie stelt. Het leek er sterk op dat wiens brood men eet wiens taal men spreekt. Anderzijds had de Volkskrant ook een cynische kijk naar de manier hoe Rusland de humanitaire ramp niet wilde aanpakken. Het Russische leger liet namelijk slechts drieduizend vluchtelingen per dag Grozny vertrekken.

Opmerkelijk was dat Trouw niets over deze opschorting van de leningen van het IMF vermeldde; zelfs geen bericht van een persbureau. Wel was er aandacht voor de oorlog in Tsjetsjenië, maar niet op het bericht dat het IMF de leningen introk. Misschien dat het schietincident van Boxtel hier iets mee te maken had, maar daarmee zouden we het belang van deze opschorting van de leningen drastisch onderwaarderen. Op 21 december 1999 koos de Doema een nieuw parlement. Dit zou de verhoudingen in de Russische politiek flink doen veranderen. The Economist schreef al in oktober 1999 dat een aanzienlijk deel van de Russen de oorlog steunde, ondanks de grove mensenrechtenschendingen. De Volkskrant publiceerde op 21 december 1999 twee artikelen hierover, een persbericht met de uitslag waarin de rechts liberalen, waar ook Poetin toebehoorde, een flinke winst had behaald Daarnaast schreef André Roelofs, oud-Ruslandcorrespondent voor de Volkskrant, een analyse over de politieke verschuiving binnen het Kremlin ten gevolge van de verkiezingen. Waarom dit artikel  belangrijk was, kwam doordat Roelofs hierin stelde dat er afscheid genomen werd van een periode. Jeltsin werd in de jaren 90 ondanks alle mislukkingen door de Nederlandse journalisten over het algemeen geframed als de oprichter van de Russische democratie; Jeltsins mediabeeld was richting democratie opgeschoven. Maar, toen Jeltsin Poetin benoemde als zijn opvolger, nam Rusland de afslag richting het autoritarisme, zo stelde Roelofs in de Volkskrant. Hiermee projecteerde Roelofs Poetin als een autocratische leider die via de KGB sluwe tactieken gebruikte om het Russische volk te manipuleren met de oorlog in Tsjetsjenië. 

Mijn inziens schreef Roelofs eenzijdig vanuit het westerse perspectief, waarin volgens onze waarden een oorlog zoals die werd uitgevoerd in Tsjetsjenië onaanvaardbaar was. Roelofs gebruikte voornamelijk voorbeelden en geen citaten of uitspraken. De voorbeelden die hij gebruikte moesten de cynische ondertoon ondersteunen, zoals ‘een partij die geen leden heeft en evenmin een program.’ Daarnaast getuigt het citaat ‘Een autoritair regime lijkt bijna onvermijdelijk,’ ook van een pessimistische ondertoon. Het artikel moest net als de artikelen van Bart Rijs plaatsnemen bij de rubriek Nieuws & Achtergrond.

In Trouw vinden we echter een analyse over de parlementsverkiezingen die anders van toon is dan de Volkskrant. Waar de Volkskrant een cynische en kritische ondertoon aanhield, gaf Trouw duidelijk aan dat vanuit de Russische perceptie de harde aanpak in Tsjetsjenië volkomen te begrijpen was. De krant dtelde dat Poetins harde aanpak vooral niet strookt met ons westerse wereldbeeld.  Dit komt overeen met de analyse van politicoloog Daniël Triesman. Hij schreef in zijn essay dat in een liberale democratie politici kiezers proberen aan zich te binden door hen te overtuigen van hun ideeën. In een ‘illiberal democracy’ proberen politici echter het nationalisme aan te moedigen. De overtuiging wat een democratie of politicus moet doen botst hier dus tussen Westerse en Russische waarden. Later zou Poetins partijideoloog, Alexandr Doegin, het begrip ‘sovereign democracy’ ontwikkelen, waarin werd gesteld dat de president de democratie diende te gebruiken om de staat te versterken en dat in een lang uitgerekt land als Rusland daarbij andere mechanismes golden dan in het Westen. Sovereign, moeten we in deze context dan ook vertalen als politiek leider en niet als soeverein. Dit was precies wat er gebeurde in Rusland. 

De toon in Trouw was kritisch op het Westerse beleid en de Westerse sancties, omdat hierdoor de Russen hun leiders meer dan zonder deze sancties zouden steunen. Een grote meerderheid steunde immers Poetins harde beleid en westerse sancties zouden dit alleen maar vergroten. De krant stelde dat als hierdoor de steun aan de Russische leiders groeide en dat met het gevoerde beleid de diplomatieke oplossing verder weg was. Een belangrijk verschil was dat niet Wessel De Jong, maar Martijn Roessingh die toen voor Trouw over Rusland schreef en de Tsjetsjeense oorlog vanuit een niet-westerse invalshoek beschouwde stelde dat de oorlog in Tsjetsjenië Poetins partij een enorme populariteitsimpuls had gegeven. Het beeld dat hier dus over Poetin werd opgeworpen was een Russische leider die deed wat zijn kiezers van hem vroegen: met harde hand de Tsjetsjeense rebellie de kop indrukken. Het artikel mocht plaatsnemen op de Voorpagina van de krant en het artikel was middelgroot. Desondanks was deze bijdrage van belangrijke waarde, omdat het eigenlijk tegen het discours van de wrede oorlog inging.  





Wat we constateren is dat er sinds november 1999 de negatieve berichtgeving in de kranten steeds direct over Poetin gingen. De meeste verwijten waren te herleiden naar de oorlog in Tsjetsjenië toen Poetin nog premier onder Jeltsin was. In de Volkskrant werd na de

parlementsverkiezingen vrij negatief bericht, terwijl in Trouw voor het eerst een positievere toon was te horen. Toch werd er in deze periode nauwelijks bericht over de economische malaise in het

Rusland dat Poetin overgenomen had van Jeltsin: Trouw berichtte daar aanvankelijk niets over en de Volkskrant plaatste een achtergrond- en analysebericht. Opmerkelijk is dat Trouw de open brief geschreven door Poetin niet heeft gepubliceerd, en de Volkskrant wel. De berichtgeving over de financieel-economische situatie in Rusland is feitelijk en zegt niets over het imago van Poetin. Ik heb dus ook veel tijd in speurwerk naar economische berichten gestoken, maar dit leverde geen direct resultaat op voor de beeldvorming over Poetin. 

                                                                                

Hoofdstuk 6: De greep naar de macht

 

Het begin van een nieuw Rusland

       Het nieuwe millennium begon voor Rusland met veel onzekerheid. Sinds eind 1997 had de Russische staat last ondervonden van vraaguitval van de Aziatische markt, waardoor de opkomende Russische economie kortstondig was. De Russische staat had te lang vertrouwd om de olieprijs en te dure buitenlandse leningen. De daling van de olieprijs bracht de Russische schatkist direct in gevaar en pas vanaf 1999 zou Rusland een lening van 22,5 miljard van het IMF krijgen. Ook de wetteloosheid in de Russische staat, waardoor de economische hervormingen niet doorgevoerd werden, was naast de afscheidingsoorlog in de Kaukasus een hoofdpijndossier. Vanaf 2000 zou Poetin waarnemend president worden, omdat Jeltsins gezondheid het niet meer toeliet om het presidentschap te bekleden. In dit laatste hoofdstuk zal de greep naar de macht van Poetin worden beschreven en hoe de beeldvorming daarover was in Trouw en de Volkskrant. Dat is de periode van 1 januari 2000 tot 27 maart 2000. 

Januari 2000 zou een nieuwe periode van hoop moeten inluiden. Slechter dan 1999 kon het immers toch niet gaan. Jeltsin was een karikatuur van zichzelf geworden; een president die vaker ziek of dronken was, of hybride vorm hiervan. Hij moest steeds door zijn premier worden vervangen. Rusland moest voor vrede en stabiliteit zorgen in de Kaukasus. Poetin kon wel roepen ‘we gaan de bandieten die de aanslagen in Moskou hebben gepleegd vinden en ze allemaal uitroeien’, maar deze ‘war on terror’ was een verloren strijd, schreef oorlogscorrespondent Toonen. Ook legerofficieren vroegen zich sterk af wat er na de bezetting van Grozny gedaan moest worden. Daarnaast moest Poetin ervoor zorgen dat hij gekozen zou worden en hij de economie uit het slop zou trekken.  Kortom, er lag een waanzinnige druk er op Poetins schouders.

Op 1 januari 2000 werd Poetin officieel waarnemend president. Op 4 januari 2000, plaatste de Volkskrant een analyse over de overgang van Jeltsin naar Poetin en welke gevolgen dit zou kunnen hebben. Bart Rijs liet zien hoe Poetin zichzelf in het frame van een sterke man wil zetten. Dit is precies het voorbeeld dat Cornelissen gaf in de visualisering van imago. Rijs schreef: Poetin maakt van zichzelf ‘een karikatuur van een sterke man.’ Poetin was namelijk nog geen drie uur president van Rusland of hij sloeg al zijn welbekende retorische taal uit, waarin hij stelde dat de wetteloosheid in Rusland de hervormingen blokkeerde. Wie tussen de regels doorlas zag dat Poetin hiermee indirect een aanval plaatste op de privileges die de oligarchen jarenlang hadden, waardoor Rusland haar benodigde hervormingen niet kon doorvoeren. Tevens was het indirect een aanval op zijn voorganger Jeltsin. Eigenlijk ondersteunde Bart Rijs Poetins verwijt naar Jeltsin, dat de wetteloosheid de corruptie en oligarchische maffia in het zadel hebben gehesen. 

Toch was de Volkskrant -analyse  voorzichtig, omdat Jeltsin in veel faalde, maar de democratie wel poogde te beschermen, terwijl dat laatste bij Poetin niet met alle zekerheid in goede handen is, schreef Rijs. Rijs sloot hierbij aan bij het westerse discours dat Wierd Duk uiteenzetten, dat in de Westerse media Jeltsin geframed werd als de beschermer van de democratie en Poetin juist iemand was die de democratie in gevaar bracht. Rijs voldoet volkomen aan dat frame. De Volkskrant beantwoordde dit frame door te schrijven: ‘want wie naar de Tsjetsjeense oorlog kijkt, ziet dat er daar met KGB-mensen allerlei mensenrechten en burgerrechten worden geschonden.’ De toon is daarmee voorzichtig en afwachtend. Enerzijds bood Poetin Rusland een sterkere staat, maar anderzijds zou dat ten koste kunnen gaan van de democratie. Het artikel moest zoals bijna elk artikel over Rusland, plaatsnemen op Nieuws en Achtergrond. 

Trouw-journalist Wessel de Jong nam een pessimistischer en cynischer standpunt in dan Bart Rijs. Het artikel in Trouw van 4 januari 2000 was in wezen een verkapt interview met Sergei Kovaljov die gold als een felle tegenstander van de Tsjetsjeense oorlogen. Kovaljov ergerde zich in het artikel over het overgenomen frame van Poetin, dat vrijwel iedereen in Rusland voor de oorlog in Tsjetsjenië was. Kovajlov stelde bijvoorbeeld dat wat er in de Tsjetsjeense oorlog gebeurde, een proces was dat alle neuzen op den duur dezelfde kant opgaan. Dit Nieuwe Russische Idee bestaat uit de drie-eenheid van volk, staat en religie. Kovajlov bestempelde Poetin als leugenaar. 

Dit kwam in Trouw naar voren door het volgende citaat: ‘De hele wereld wist dat op de markt van Grozny een Russische raket was ontploft, behalve onze premier.’ In dit interview benoemde Kovaljov de KGB praktijken onder het nieuwe Rusland van de premier die twee dagen waarnemend president is geworden. Met citaten proberen Trouw de cynische toon van Kovajlov extra kracht bij te zetten. ‘Ik denk dat deze capabele jongeman heel goed weet hoe hij zonder de Goelag dezelfde resultaten kan bereiken.’ Het is dus voor de eerste keer waarin Poetin daadwerkelijk van autocratisch handelen, leugens en mensenrechtenschendingen direct wordt beticht en niet indirect, omdat het leger zich  misdroeg. Deze bijdrage van Trouw was feitelijk een verkapt interview. Wessel de Jong gaf echter nauwelijks weerwoord op het verhaal van Kovaljov en daarom kan je Wessel De Jongs mening verenigen met die van Kovaljovs analyse. De toon in Trouw was cynischer dan die in de Volkskrant.  Bovendien is er dus een verschuiving in zowel de Volkskrant als Trouw. Waarin in november 1999 de Volkskrant juist Poetin als een antidemocraat neerzette, deed Trouw dit juist vanaf januari 2000. De Volkskrant plaatste naast de kritische noten rondom de democratie ook positieve kanten van Poetins stijl en was daarmee genuanceerder en minder absoluut, zoals Trouw. Het geldgebrek bij Trouw lijkt hierbij een grote rol te hebben gespeeld, omdat het interview een volledig vertaald interview was. De reorganisatie vanwege de rode cijfers van begin 1999 had haar verbetering op het journalistieke product nog niet teweeggebracht. Dat gebeurde pas eind 2001. Hierdoor kon Wessel de Jong namelijk niet altijd een achtergrond analyse maken en moest soms dus creatief zijn. 

De manier zoals de Westerse media Poetin afschilderden leidde tot kritiek van een van de bekendste politieke analisten van Rusland, Stalinaw Belkovski. Hij stelde dat niet Poetin, maar Jeltsin tweemaal de Tsjetsjeense oorlog begonnen was en dat vaak het spionnenverleden van Poetin aangehaald wordt, terwijl dit schromelijk overdreven was door Poetins biograaf. Belkovski verklaarde dus dat Westerse media veelal Kremlin-propaganda klakkeloos overnamen. Kremlinologe en militair-analiste Bettina Renz schreef in haar essay dat de toegenomen ambtsbekleders vanuit het leger en – of veiligheidsdiensten door westerse analysen steevast verkeerd geïnterpreteerd zijn. Eigenlijk wisten de meeste mensen nog vrij weinig van de nieuwe Russische president, behalve dat hij voor de KGB had gewerkt en dat hij bijzonder goed kon judoën, bezag Duk achteraf. Renz zette uiteen dat het voor Westerse analisten ook vreemd was om ineens allerlei ministers met een militaire achtergrond in een kabinet te zien, maar vergeet niet dat elke politicus zijn netwerk gebruikt om ministers uit te selecteren en Poetins netwerk is die van de FSB.                            

‘Aanvankelijk hebben wij als journalisten Poetin onderschat. Pas toen hij orde op zaken stelde in Tsjetsjenië en daarna de macht van de rijkaards (de oligarchen) wilde breken, zagen we dat we met een serieuze ontwikkeling te maken hadden en dat Poetin van een heel ander kaliber was.’ Wierd Duk stelde in het interview dat hij en andere westerse journalisten pas later zagen dat Poetin in tegenstelling tot Jeltsin echt de macht van de oligarchen wilde breken. 

Deze ontwikkeling zien we terug het artikel van de Volkskrant op 8 maart 2000, waarin ze stelden dat Poetin als interim president steeds meer afstand nam van de rijke oligarchen en dat dit hen nerveus maakte. De oligarchen zouden zelfs miljoenen aan Poetin ‘schenken.’ Eigenlijk was dit artikel opgetuigd en optimistisch van aard, omdat er voor het eerst een leider was die zich niet liet overdonderen door de oligarchen die al jaren nauwelijks belasting betaalden en in de jaren negentig staatsbedrijven voor een habbekrats hadden gekregen. De Volkskrant baseerde haar informatie niet op een persbureau, maar zowel op een interview van Poetin in de Russische krant Kommersant als op informatie van correspondent Bart Rijs. Poetin uitte stoere populistische taal jegens de onaantastbaar wanende oligarchen, die nu moesten vrezen dat hun belastingprivileges tot het verleden zouden gaan behoren. 'Er zijn leden van de oude oligarchische kringen, van de regionale elite, en een belangrijk deel van Jeltins voormalige apparaat, die vrezen dat ze hun corrupte manieren moeten opgeven en hun posten verliezen als Poetin aan de macht komt.' Dit liet zien dat onder Poetin er een trendbreuk aanstaande was. Het artikel was een middellang artikel dat wederom plaatsnam op Nieuws & Achtergrond.  

Hans Oversloot vult in zijn boek aan dat Poetins populariteit naast de overwinning in Tsjetsjenië sterk samenhing met economische groei die ontstond sinds 2000. De motor achter dit succes was zijn aanval op de rijke oligarchen die zich een decenniumlang verrijkten ten koste van de gewone man.134 De economische toestand van Rusland werd echter nauwelijks genoemd in deze hele periode, behalve toen het IMF haar steun aan Rusland rond december 1999 introk. De Nederlandse media richtten zich namelijk vooral op de – in hun ogen verslechtering van de Russische democratie enerzijds en de oorlog in Tsjetsjenië anderzijds. 

Op 10 maart 2000 vulde de Voorpagina van Trouw een artikel waarin de krant vermeldde dat Poetin precies was wat Rusland nodig had. Daarnaast benadrukte Trouw dat tegenkandidaten van Poetin, zoals Titov, eigenlijk meer op de westerse politieke stijl leken dan op die van Poetin. Deze meer westers georiënteerde stijl kwam neer op de overtuiging dat er met de terroristen in Tsjetsjenië onderhandeld moest worden, terwijl Poetin met harde hand optrad. Maar Trouw-journalist Martijn Roessingh liet ook doorschemeren dat bij de Russische bevolking juist de doortastendheid van Poetin gewenst was. Duk ondersteunde deze analyse en dacht zich te herinneren dat hij destijds Poetin analyseerde als een ouderwetste klassieke en antirevolutionaire Russische leider. In zijn boek schreef hij ook dat het Nieuwe Nationale Idee dat vanaf de eeuwwisseling werd geïntroduceerd bestond uit volk, leider en kerk als driehoekverbond. Onder Poetin wierp Rusland zich op als de hoeder van de traditionele Europese waarden die door de secularisering in Europa verloren waren gegaan. Later voegde Doegin hier Sovereign Democracy aan toe, want in Rusland hebben ze een heel ander beeld van democratie dat wij in het seculiere Westen. In Rusland moet de democratische staat op autocratische wijze de samenleving beheersbaar houden en chaos zien te voorkomen. Stelt de ultraconservatieve en neofascistische Doegin.  

Trouw liet dit beeld van Poetin als sterke leider duidelijk naar voren komen door de volgende passage: ‘Bovendien heeft Poetin de kracht van Rusland laten zien, met de oorlog in Tsjetsjenië.’Dit was dus een totaal ander beeld dan in de voorgaande maanden, waarin Trouw voornamelijk Poetin afschilderde als een antidemocraat, zoals in januari. Dit wispelturige discours in Trouw kunnen we mede verklaren, doordat er enerzijds weinig geld bij Trouw was, waardoor verschillende perspectieven te onderzoeken te duur was. Maar anderzijds kan je stellen dat op 10 maart 2000 een andere correspondent deze analyse maakte. Wessel de Jong en Martijn Roessingh verschilden dus sterk van interpretatie. In december 1999 en januari 2000 was er dus een sterk verschil tussen de Volkskrant en Trouw, maar tussen 8 en 10 maart 2000 kwamen de kranten juist meer met elkaar overeen dan ze van elkaar verschilden.  

Op 26 maart 2000 zou Poetin definitief gekozen worden. Met een overweldigde steun van ruim vijftig procent was er geen tweede ronde nodig. Hoogleraar Euraziatische studies, Greg Simons liet in zijn onderzoek zien dat ondanks dat er veel mensen op Poetin stemden de mensen eigenlijk nog vrij weinig over hem wisten, maar dat ze zagen dat Poetin de chaos van de jaren negentig wilde stoppen, zoals in de Tweede Tsjetsjeense Oorlog. De Volkskrant wijdde maar liefst drie artikelen aan Poetins verkiezingsoverwinning de dag erna, maar geen enkel artikel mocht plaatsnemen op de Voorpagina. Ik heb er voor gekozen om het artikel toe te lichten, waarin correspondent Bart Rijs terugblikte op de algehele berichtgeving over Poetin, omdat dit onderzoek gaat over de berichtgeving van Poetin. Hierin spaarde Bart Rijs zichzelf allesbehalve. Poetin was voor de meeste journalisten in augustus 1999 een grote onbekende en de CIA wist veel minder van Poetin dan van de Sovjetleiders in de Koude Oorlog, schreef Rijs. De Volkskrant-journalist blikte kritisch terug door zijn eigen kladblokken erbij te halen, waarin hij constateerde dat het beeld van wat hij schetste sinds Poetins aantreden als premier met 180 graden is gedraaid. Poetin is een typische leider die rustig blijft onder moeilijke omstandigheden, discipline heeft en bovendien gezond leeft en niet drinkt. Juist deze combinatie versterkte zijn imago als strong man, want volgens Rijs waren de Russen daarnaar op zoek en dus zette Poetin zichzelf zo neer als een sterke leider. Dit kon eigenlijk alleen door de militaire campagne en overwinning op de Tsjetsjenen ontstaan, stelde Rijs. Eigenlijk wisten de Nederlandse media in maart 2000 nog steeds niet wie Poetin was, analyseerde Rijs. ‘Volgens de een is Poetin een liberaal, volgens de ander een dictator-in-de-dop.’ Daarom was de grotere redactiecapaciteit van de Volkskrant belangrijk, omdat de krant zodoende meer artikelen en ook meerdere perspectieven kon geven over Poetin. Rijs stelde dat door autocratisch beleid de democratie in Rusland gehandhaafd kon worden. Hieronder staat een analyse die eigenlijk het beeld van Poetin in de Volkskrant sinds januari 2000 het beste weergeeft. 

Door Poetins autocratischere en dwingende stijl zouden de oligarchen eindelijk hun deel van de belastingen gaan betalen, verwachtte Rijs. Dit kwam overeen met wat Doegin later Sovereign Democracy zou noemen. Poetin zelf had toen hij in maart 1999 directeur van de FSB was ook nooit kunnen voorspellen dat hij een jaar later president van Rusland zou worden en zeker de buitenlandse journalisten niet. Napoleon zei ooit: “Nimmer heb ik zelf een eigen beslissing genomen, altijd was ik een gijzelaar van de omstandigheden.” Deze woorden zouden bij uitstek bij Poetin passen.  

Trouw kwam op 27 maart 2000 met slechts één artikel over de Russische presidentsverkiezingen, dat samengesteld was door de redactie en waarschijnlijk niet door een correspondent ter plaatste. De gebruikte woordkeuze van Trouw vind ik opvallend, met gekleurd woordgebruik. ‘De 47-jarige voormalige KGB'er was de huizenhoge favoriet, mede ten gevolge van een enorme pro-Poetin campagne van de staatsmedia.’ Deze aanname is mijns inziens  problematisch. Enerzijds omdat Poetins KGB-verleden schromelijk was overdreven door zijn biograaf en campagneteam en zijn KGB-verleden mijns inziens irrelevant is. Trouw nam dus de Jamesbondmythe van Poetin over. Anderzijds is de woordkeuze van ´staatsmedia´ ook problematisch, omdat de Russische pers destijds veel meer vrijheden kende dan tegenwoordig.  De grote drie mediaconcerns hadden weliswaar vaak eigen economische belangen, waardoor ze bepaald politiek beleid steunden, maar dat wil nog niet zeggen dat er sprake was van ´staatsmedia.’ In 2003 steunde de grote Nederlandse kranten, zoals bijvoorbeeld NRC en de Volkskrant de Nederlandse steun aan de oorlog in Irak. Dit maakte hen nog geen ´staatsmedia.´ In Rusland waren er namelijk wel  onafhankelijke kranten en tijdschriften, zoals Novoya Gazetta en Izvestija die in vrijheid publiceren. Pas in 2012 luidde Amnesty International de noodklok, omdat toen ook deze onafhankelijke media in hun vrijheid werden bekneld. In het huidige Rusland zou de term staatsmedia wél op zijn plaats zijn. De toon in Trouw was daarom suggestief en vanuit een anti-Poetinperspectief geschreven, omdat ´staatsmedia ´een misleiding is van hoe het medialandschap in Rusland eruit zag. Het was voor de begrippen van Trouw een vrij lange passage en de analyse kreeg ook plaats op de Voorpagina. Maar het pessimisme en de selectieve beschrijving die heeft me wel verrast.       

Samenvattend, op 26 en 27 maart 2000 is Trouw wederom helemaal gedraaid. De redactie stelde dit artikel samen. Een verklaring voor het gitzwarte toekomstbeeld kan zijn dat er destijds geldgebrek was om de afwezige Wessel de Jong tijdelijk te vervangen. Het contrast was namelijk opvallend, omdat de Volkskrant een open blik naar aanleiding van de Poetins presidentschap gaf. Dit gebeurde ook al eerder in begin maart 2000, twee weken voor de presidentsverkiezingen. Dit terwijl bij Trouw er geen duidelijke lijn in opvatting te constateren was. Wessel de Jong was echter wel vaak pessimistisch over Rusland, terwijl zijn collega Martijn Roessingh het Russische perspectief probeerde te doorgronden en te begrijpen. In de beeldvorming werd wel meer uitleg gegeven bij het Russische perspectief van democratie en dat dit anders ingevuld werd dan in het Westen. In Rusland moest de president op autocratische wijze de samenleving beheersbaar houden en chaos zien te voorkomen.  

 


Conclusie

Hieronder volgt eerst een globale conclusie over de beeldvorming van Vladimir Poetin in Trouw en de Volkskrant tijdens de periode augustus 1999 en maart 2000. Daarna volgt de beantwoording van de deelvragen, om uiteindelijk de hoofdvraag te kunnen beantwoorden: wat heeft bijgedragen aan de beeldvorming van Poetin in de Nederlandse media.

Vladimir Poetin begon zijn premierschap op 12 augustus 1999. In de Nederlandse kranten Trouw en de Volkskrant als iemand die werd neergezet als een oncharismatische premier die slachtoffer van het lot was geworden. Maar Trouw benadrukte sterk zijn andere methodes dan die van zijn voorgangers, omdat Poetin een KGB-verleden had. In de Volkskrant speelde dit KGB-verleden geen rol. Vanaf eind augustus 1999 trad er een voorzichtige verandering op, waarin Poetin werd neergezet als een premier die probeerde met daadkracht leiderschap te tonen. Toen in september 1999 de aanslagen werden gepleegd in onder andere Moskou, kwamen Poetins uitspraken in de kranten naar voren, waarvan ´dat hij de rebellen zou najagen tot in het pleehokje’ iconisch werden. Vanaf 30 september tot 30 oktober 1999 zouden deze harde uitspraken worden gekoppeld aan de militaire daden van het Russisch leger, waaronder een raketinslag op de markt in Grozny eind oktober 1999. In deze periode maakte de Volkskrant meermaals de vergelijking tussen Milošević en Poetin, maar in Trouw werd in deze periode vaker gebruikgemaakt van persbureaus dan van eigen correspondenten, waardoor zulke analogieën een zeldzaamheid bleken in Trouw. De vergelijkingen met Milošević waren destijds begrijpelijk, omdat evenals in de Joegoslavië-oorlog het oorlogsgeweld in Grozny burgerdoelwitten beschoot. De raketinslag op de markt in Grozny deed het Westen wellicht denken aan de vernietiging van Mostar. 

In november 1999 dreigde de Tweede Tsjetsjeense oorlog en het IMF enig verband met elkaar te hebben. De leningen aan Rusland dreigden namelijk opgeschort te worden en daarom probeerde Poetin in de Westerse media zijn kant van het verhaal te laten zien. Dit gaf voor het eerst een verklaring voor het Russische perspectief in de Nederlandse media. Deze open brief konden we vertaald terugvinden in de Volkskrant, maar niet in Trouw. In december 1999 nam Trouw een ander standpunt in dan de Volkskrant. Waar de Volkskrant beargumenteerde dat de economische sancties nodig waren tegen de wrede methodes in de Tsjetsjeense oorlog, betoogde Trouw dat dit juist de Russen Poetin nog meer zou doen steunen. Toen Poetin in januari 2000 het stokje overnam van Jeltsin zag men in de Nederlandse media ook in dat Poetin van een heel ander kaliber was dan zijn voorgaande premiers. Juist in deze periode verschilde de berichtgeving over Poetin in Trouw en de Volkskrant sterk. Trouw schilderde aan de hand van een vertaald interview Rusland af als een land dat afdwaalde naar een dictatuur onder Poetin als waarnemend president. De Volkskrant liet daarentegen juist zien dat Poetins onafhankelijkheid en harde retoriek ook goede kanten had. Namelijk dat de oligarchen nerveus werden van zijn retoriek, omdat Poetin stelde dat ze het proces van economische hervormingen bewust hadden vertraagd. Volkskrant-journalist Bart Rijs liet dus zien dat Poetin naast de negatieve kanten ook positieve elementen had, namelijk dat Poetin wel eens een einde aan de belastingvoordelen voor de oligarchen kon maken. 

Trouw wisselde snel van discours en op 10 maart 2000 stelde de krant dat Poetin precies was, wat Rusland nodig had, terwijl ze twee weken later juist constateerden Rusland met Poetin als president een gitzwarte toekomst tegemoet ging. Trouw had dus vanaf 2000 een inconsequent standpunt, terwijl de Volkskrant naast kritiek op Poetin autocratische stijl ook positieve ontwikkelingen duidelijk noemde vanaf het moment waarop Poetin de oligarchen actief achternazat om belastingen te gaan betalen. Op 26 maart 2000 werd Poetin gekozen als president van Rusland en de artikelen in Trouw en in de Volkskrant verschilden nooit zo sterk van elkaar als de dag erna op 27 maart 2000. De Volkskrant reflecteerde kritisch terug op de eigen berichtgeving en zag een ontwikkeling van Poetin die voor de structuur van de Russische staat goed was, maar dat hij dat wel binnen de regels van de democratie diende te doen. Trouw daarentegen kwam met een selectief beeld van Poetin, die in de traditie van despoten paste, waarin de Russische media als staatsmedia fungeerden. Het standpunt van Trouw was weer helemaal de andere kant opgegaan. In dit artikel zaten echter enkele feitelijke onjuistheden, omdat zowel het interview met Wierd Duk als het boek van Stanislaw Belkovski aantonen dat de media destijds in Rusland net zo vrij waren als in Nederland nu. Ook Amnesty International was in haar rapport in 1999 kritisch op de oorlog in Tsjetsjenië, maar niet op de persvrijheid. Het was illustratief dat af en toe de juiste kennis bij Trouw ontbrak over Rusland, terwijl de Volkskrant vaak meerdere artikelen over belangrijke onderwerpen plaatste en daarmee de ideeëndiversiteit verhoogde. In Trouw was vaak maar een artikel over hetzelfde onderwerp te lezen, waardoor Trouw vaak of een bericht vanuit de Russische of het Westerse perspectief had. De primaire reden waarom juist in december 1999 en begin maart 2000 een optimistisch artikel over Rusland in Trouw te vinden is, is waarschijnlijk omdat deze twee artikelen niet door Wessel de Jong zijn geschreven. Juist de artikelen van Wessel de Jong geven een duidelijk discours van pessimisme en cynisme over Rusland onder Poetin weer.  

De eerste deelvraag van dit onderzoek was hoe de Nederlandse media over Poetin als politiek leider hebben geschreven. Allereerst is belangrijk om aan te geven dat het enige wat de media over hem wisten, was dat hij bij de KGB had gewerkt. Maar eigenlijk wisten de Nederlandse en zelfs de Russische media in augustus 1999 niet goed wie hij was. Zelfs de CIA erkende dat ze geen idee hadden wie Poetin nou werkelijk was. In grote lijnen veranderde het beeld over Poetin in drie fasen. De eerste fase van verandering ontstond eind september 1999, na de bomaanslagen in

Rusland. Premier Poetin beloofde dat hij alle Tsjetsjeense rebellen zou najagen tot in het pleehokje.

De oncharismatische premier veranderde daarmee naar iemand die harde taal uitsloeg. In de Volkskrant veranderde dit dus het sterkst, omdat de Volkskrant hem ruim een maand eerder als saaie bureaucraat afschilderde. De tweede fase brak aan toen het Russische leger eind oktober 1999 wreedheden beging, waardoor de harde woorden van premier Poetin in wrede daden omgezet werden, wat Poetins imago niet ten goede kwam. Sterker nog, hij werd hierdoor in de Volkskrant vergeleken met Milošević, maar voornamelijk kreeg het Russische leger de schuld. Vanaf oktober

1999 ontstond er dus langzaam een duidelijk verschil tussen de bijdrages van beide kranten. Toen Poetin waarnemend president werd, in januari 2000, brak de derde fase aan. Vanaf deze periode werd duidelijk dat Poetins daadkrachtige optreden ook positieve kanten had. Dit besprak de Volkskrant veel duidelijker dan Trouw. Dat Poetin nu met autoritaire stijl ook belastingbijdrages van de oligarchen ging eisen zagen beiden kranten weliswaar als positief, maar correspondent van Trouw Wessel de Jong bleef voornamelijk in het negatieve frame hangen waarin Poetin als een bedreiging van de democratie werd neergezet. Andere auteurs in Trouw benoemden echter wel de positieve kanten van Poetin net als veelvuldig in de Volkskrant was te lezen. De Volkskrant zette Poetin namelijk neer als een strenge en daadkrachtige leider, maar stelde wel dat dit precies was waar Rusland behoefte aan had. Beide kranten volgden de algemene trend, maar verschilden de artikelen in interpretatie. Bij Trouw was de auteur allesbepalend, terwijl bij de Volkskrant er meer consistentie in de auteur was die over Rusland schreef.   

De tweede deelvraag was welke historische gebeurtenissen in Rusland bepalend waren voor de manier waarop er over Poetin werd geschreven in Nederland. Hiervoor waren twee

gebeurtenissen in Rusland essentieel. Allereerst voerde Rusland een oorlog met Tsjetsjeense rebellen die net als in de Eerste Tsjetsjeense Oorlog dreigde te mislukken, maar tegen alle verwachtingen in, zorgde Poetin ervoor dat deze oorlog wel slaagde. Vanuit Russisch historisch perspectief kunnen we de Eerste Tsjetsjeense oorlog niet loskoppelen van de Tweede Tsjetsjeense oorlog, omdat de Eerste Tsjetsjeense Oorlog voor een enorme vernedering heeft gezorgd bij Rusland. Een andere historische ontwikkeling in Rusland was dat Poetin sinds zijn waarnemend presidentschap een echte buitenstaander was, waardoor hij veel onafhankelijker Rusland kon leiden dan al zijn voorgangers. Poetin is er daardoor zelfs in geslaagd wat Jeltsin nooit gelukt was: de oligarchen belastingen laten betalen. Dit zorgde ervoor dat de Volkskrant uiteindelijk positief over Rusland ging schrijven, omdat ze hierdoor verwachtten dat Ruslands hervormingen doorgevoerd konden worden. Trouw-journalist Wessel de Jong interpreteerde dit echter anders en stelde juist een gitzwarte toekomst voor, terwijl zijn collega Martijn Roessingh in Trouw wel de positieve ontwikkeling constateerde.   

De derde deelvraag gaat in op welke internationale ontwikkelingen in relatie staan tot de manier waarop er in die tijd over Poetin werd geschreven in Nederland. Eigenlijk was de Tweede Tsjetsjeense Oorlog geen unieke gebeurtenis. Het viel in de internationale ontwikkeling die sinds de val van het communisme was ontstaan dat veel republieken zich wensten los te maken van de verzwakte of ingestorte staat waarvan ze deel uit maakten. Bovendien speelde zich tegelijkertijd een ander conflict af waar men ook naar onafhankelijkheid streefde en dat was in Kosovo. In Nederland lag Srebrenica echter nog vers in het geheugen en dus werd in de Volkskrant in eerste instantie Poetin vergeleken met Milošević, omdat in Tsjetsjenië ook een moslimgemeenschap zich van de overwegend christelijke staat Rusland wilde afscheiden. De afscheidingsoorlog tussen Tsjetsjenië en Rusland vertoonde dus vergelijkingen met de republieken die onafhankelijk waren geworden van Joegoslavië. Achteraf bleek de vergelijking en de daarbij behorende opmaat naar een burgeroorlog overdreven te zijn. Internationale voorbeelden toonden dus aan hoe een sterke leider een omgevallen staat weer tot leven kon wekken door een minderheidsgroep tot de vijand te verklaren die zich wilde afscheiden van het moederland. Hierbij waren de nieuwe scheidslijnen niet meer kapitalisme tegen communisme, maar de ene cultuur die zich afzette tegen de ander. Religie had vaak een grote aanzuigingskracht. Poetin stelde zich echter op als sterke leider die Rusland bijeenhield.   

De vierde deelvraag van dit onderzoek had als onderwerp welke andere factoren bepalend waren voor de manier waarop er werd geschreven over Poetin in de Nederlandse media. Mijns inziens komt dat door twee factoren. Allereerst is dat de economische toestand het ondergeschoven kindje werd ten gevolge van de berichtgeving over de Tsjetsjeense oorlog. Ik heb beide online archieven doorgespit en ben slechts een handjevol economische artikelen tegenkomen binnen de onderzoeksperiode. Vlak voor de onderzoeksperiode, in juli 1999, was er overigens wel voldoende materiaal waarin werd gesteld dat Rusland bijna failliet was, maar toen was Poetin nog directeur van de FSB. Door deze afwezigheid van economische berichten in oktober 1999, kan je als lezer vrij lastig de ingezonden brief van Poetin plaatsen in de situatie waarin Rusland zich begaf in november 1999. Het opschorten van de leningen aan Rusland door het IMF zouden funest kunnen zijn. Een tweede belangrijke verklaring waarom er in het begin weinig aandacht voor Poetin wam kwam doordat Jeltsin vaak van premier wisselde: in anderhalf jaar tijd was er al 4 keer een premier benoemd. Hierdoor lag er in het begin weinig aandacht in de media op de persoon Poetin als de zoveelste premier van Rusland. Pas toen hij waarnemend president werd in januari 2000, bleek Poetin van een heel ander kaliber te zijn die in staat was om draconische beslissingen te nemen, zoals het afschaffen van de belastingprivileges voor de oligarchen. 

De hoofdvraag van dit onderzoek was wat bijgedragen heeft aan de beeldvorming van Poetin in de Nederlandse media. Eigenlijk is dat een combinatie van veel verschillende factoren. Allereerst het feit dat er in het begin niks bekend was van de persoon Vladimir Poetin en dat de media hier ook weinig noodzaak van in zagen, omdat Jeltsin toch vaak zijn premiers ontsloeg. Daarnaast veranderde het perspectief over Poetin door de aanslagen in Rusland en de Tweede Tsjetsjeense oorlog: Poetins retoriek bleek duidelijk anders dan die van zijn voorgangers. Poetin liet bovendien zien dat hij bereid was om keihard in te grijpen om de desintegratie van Tsjetsjenië te stoppen. De kranten waren uiterst kritisch op Poetins beleid hierover. Een andere reden waarom de media op een bepaalde manier over Poetin schreven kwam dat  tijdens de Tweede Tsjetsjeense oorlog ook de oorlog in Kosovo meespeelde; hierdoor werd Poetin in de Volkskrant snel vergeleken met Milošević – die later voor de misdaden in Kosovo voor genocide werd veroordeeld. Tegelijkertijd speelde Srebrenica een belangrijke rol in het nationale geheugen van Nederland en daarmee ook in de berichtgeving over hoe de Nederlandse kranten kritisch naar de Tsjetsjeense oorlog keken. Toen Poetin in januari 2000 aantrad als president van Rusland begonnen de meningen in de Volkskrant en Trouw sterk te veranderen. Trouw stelde dat onder Poetin Rusland aftakelde naar een liegende dictatuur. In de Volkskrant werd juist de autoritaire stijl ook als lichtpuntje gezien, omdat het naast de nadelen voor de democratie Poetin wel de oligarchen wist te dwingen tot het betalen van belastingen. Dat Poetin waarnemend president werd, dwong de kranten dus tot het heroriënteren van hun standpunt. Datzelfde gebeurde toen Poetin de verkiezingen zou gaan winnen tussen 8 en 10 maart 2000. Toen werden Poetins ideeën concreter en waren beide kranten positief over de ontwikkeling van Rusland.

Maar toen Poetin gekozen werd, was de toonzetting van Trouw plotseling behoorlijk pessimistisch. 

Het laat dus ook zien dat twee elementen belangrijk waren voor de berichtgeving over Poetin. Allereerst wie de artikelen schreef, want de artikelen van Trouw-journalist Wessel de Jong waren pessimistisch van toon, terwijl het perspectief en de toonzetting van zijn collega Martijn Roessingh optimistischer waren. Een tweede element was de invloed van Rusland enerzijds en de internationale ontwikkelingen anderzijds waarin het Russische beleid in een historische context goed te verklaren is. De Tweede Tsjetsjeense Oorlog werd snel met de Joegoslavië-oorlog vergeleken en kreeg daardoor een negatieve invalshoek, terwijl het liberaliseren van de economie door de belastingsprivileges van oligarchen te beëindigen een positieve invalshoek kreeg. Met de overwinning in Tsjetsjenië had Poetin de desintegratie van Rusland een halt toe geroepen, waardoor andere republieken binnen de Russische Federatie binnen boord werden gehouden.    

Kortom, de twee grootste discoursverschuivingen vonden plaats door Russisch beleid, maar hoe de kranten hierover schreven verschilden per krant. Binnen de Volkskrant  waren er verschillende artikelen op belangrijke data, en correspondent Bart Rijs schreef voornamelijk over de ontwikkelingen in Rusland, terwijl in Trouw er veel minder consistentie was. Toen Trouw-journalist Wessel de Jong een maand afwezig was, veranderde het geschreven pessimistische beeld over

Poetins beleid in Rusland met een positiever beeld geschetst door zijn collega Martijn Roessingh. Bij Trouw was het blijkbaar belangrijk wie er over Rusland schreef. Dit was bij de Volkskrant minder bepalend. Hierdoor bleef de Volkskrant in een consistent discours schrijven vanaf januari 2000, terwijl Trouw een wispelturige indruk op mij achterliet. Een aantal ontwikkelingen in Rusland was echter wel cruciaal om een discoursverschuiving teweeg te brengen, zoals de raketinslagen op de markt in Grozny, de parlementsverkiezingen, het eisen van belastingen van de oligarchen en Poetins verkiezingsoverwinning. In de toekomst zou onderzoek naar Poetins eerste jaar als president een vollediger beeld moeten kunnen geven door de vergelijking te kunnen maken van Poetin als premier en als president en dan te bezien hoe hier sprake was van discontinuïteit of continuïteit in de Nederlandse media. Ook onder normale omstandigheden zouden meerdere kranten met elkaar vergeleken kunnen worden evenals de berichtgeving door de NOS. Maar bovenal was dit onderzoek naar de Nederlandse beeldvorming over de beginperiode van Vladimir Poetin, als premier en als president van Rusland. Hoogleraar Euraziatische studies, Greg liet heel goed zien hoe Poetins beeld juist in Rusland veranderde en hierbij heb ik dus hopelijk kunnen laten zien hoe dit beeld over Poetin in de Nederlandse media veranderde.  

                  

Secundaire bronnen

 

 

Babtsjenko, A., De Kleur van oorlog. Een soldaat in Tsjetsjenië (2006) 150-159.

Bazaco, A, Redondo, M en Sánchez-García, P., ‘Clickbait as a strategy of viral journalism: conceptualisation and methods’, Revista Latina de Comunicación Social 74;1 (2019): 94-105.

Belkovski, S., Vladimir. De Waarheid over Poetin vert. Rob Pijpers & Eddy ter Veldhuis (2014 Meppel)  Binet, L., War crimes and politics of terror in Chechnya 1994-2004 (Parijs 2013). 

Broersma, M., ‘De digitale krant 1995-2018’ in: Huub Wijfjes en Frank Harbers (red.), De Krant. Een cultuurgeschiedenis (Amsterdam 2019). 

D’ Hamecourt, P., Russen zien ze vliegen. Een reis van communisme – via perestrojka – naar Poetinisme. (Den Haag 2007) Dor, D., Intifada Hits the Headlines. How the Israeli Press Misreported the Outbreak of the Second Palestinian Uprising (Londen 2004). 

Duk, W., ‘Terreur in Rusland: de bomaanslagen op flatgebouwen, 1999’, The Post Online (1 maart 2014).

https://politiek.tpo.nl/2015/03/01/terreur-rusland-de-bomaanslagen-op-flatgebouwen-1999/

Duk, W., Poetin. Straatvechter bedreigt de wereldorde (Amsterdam 2014). 

Duk, W., Youtube – Interviewgesprek Café Weltschmerz met Wierd Duk, https://www.youtube.com/watch?v=sS0zfijGpOU van 1:00 tot 9:50, (geraadpleegd 4 april 2020).

Fukuyama, F., The End of History and the Last Man 20th anniversary (Londen 2013).

Hannerz, U., Foreign News: Exploring the World of Foreign Correspondents (Oxford 2004).

Huntington, S.P., ‘The Clash of Civilizations?’, in: J.F. Hoge eds., Foreign Affairs (1993 New York). 

Hutcheson, D.S en Petersson, B., ‘Shortcut to Legitimacy: Popularity in Putin’s Russia.” Europe-Asia Studies 68; 7 (Augustus 2016) 1107–1126. 

Koens, O., ‘Twittergesprek over Niemollers boek’ (9 oktober 2015 en 17 juni 2020). 

Michels, W., Communicatiestrategie, (3e druk; Groningen 2019).     

Myers, S.L., De Nieuwe Tsaar. De Weergaloze Opkomst en Heerschappij van Vladimir Poetin vert. Roland Fagel (2016 Amsterdam).

Oversloot, H., De Verwoesting van Rusland (Amsterdam 2017).

Politkovskaja, A., Poetins Rusland vert. Arie van der Ent (Breda 2005).

Renz, B.,“Putin’s Militocracy? An Alternative Interpretation of Siloviki in Contemporary Russian Politics.” Europe-Asia Studies 58;6 (September 2006): 903–924.  

Schimmelpenninck, D., Russian Orientalism. Asia in the Russian Mind from Peter the Great to the Emigration (Yale 2010).  

Simons, G., ‘Stability and Change in Putin’s Political Image During the 2000 and 2012 Presidential Elections: Putin 1.0 and Putin 2.0?’ Journal of Political Marketing: Political Spaces in Eurasia: Global Contexts, Local Outcomes 15;2 (Juli 2016) 149– 170.  

Slooten, Bert van., ‘Noord- en Zuid-Europa lijnrecht tegenover elkaar over coronasteun’, NOS (31 maart 2020). 

Suny, R.G., The Soviet Experiment. Russia, the USSR, and the Successor States (Oxford 2010)  Toonen, E., De Russische tragedie onder Gorbatsjov en Jeltsin (2005 Soesterberg).

Tosh, J., The Pursuit of History : Aims, Methods and New Directions in the Study of History (6e druk; London 2015). Triesman, D., ‘Presidential Popularity in a Hybrid Regime: Russia Under Yeltsin and Putin’, American Journal of Political Science 55;3 (2011) 590–609.

 

Primaire bronnen 

Jong, W De., ´Kovaljov waarschuwt Russen tegen slimme, cynische Poetin´, Trouw (4 februari 2000).

Jong, W De., ‘Doema verzet zich niet tegen Poetin als nieuwe premier’, Trouw (17 augustus 1999).

Jong, Wessel De., ‘Meedogenloze Poetin moet vuile klussen klaren voor Jeltsin-dynastie’, Trouw (11 augustus 1999).

Klaassen, J., Wie heeft het in Rusland nu voor het zeggen?’ de Volkskrant (16 november 1999). 

Poetin, V., ‘Tsjetsjeense terroristen laten Rusland geen andere keus’, de Volkskrant (19 november 1999). 

Rijs, B, ‘RUSLAND NA JELTSIN’, de Volkskrant (4 januari 2000).

Rijs, B., ‘Moslimstrijders trekken zich terug uit Dagestan’, de Volkskrant (24 augustus 1999).

Rijs, B., ‘Rusland beproeft Kosovo-recept in Tsjetsjenië’, de Volkskrant (27 september 1999).

Rijs, B., ‘RUSLAND NA JELTSIN’, de Volkskrant (4 januari 2000).

Rijs, B., ‘Russen bombarderen met precisie Tsjetsjeens dorp’, de Volkskrant (6 oktober 1999). 

Rijs, B., ‘Trouwe, hardwerkende dienaar van het heilige Rusland’ (27 maart 2000).  

Rijs, B., ´Rusland hoort kritiek Westen onbewogen aan´, de Volkskrant (8 december 1999).

Rijs, B.,, ‘Humanitaire ramp dreigt, maar Rusland wil het niet zien’, de Volkskrant (27 oktober 1999).

Rijs, B., ‘Ruslands oligarchen krijgen op Poetin geen vat’, de Volkskrant (8 maart 2000). 

Roelofs, A., ‘Rusland kiest autoritaire weg’, de Volkskrant  (21 december 1999).

Roessingh, M., 'Poetin is precies wat Rusland nodig heeft’, Trouw (10 maart 2000). 

 

Primaire bronnen zonder auteur

‘Doema verzet zich niet tegen Poetin als nieuwe premier’, de Volkskrant (17 augustus 1999).

‘Jeltsin boos over falen Russisch leger in Dagestan’ de Volkskrant (8 september 1999).

‘Jeltsin hekelt 'lakse' legeroptreden in Dagestan’, Trouw (8 september 1999).

‘Rusland rept over invasie in opstandig Tsjetsjenië’, Trouw (27 september 1999).

‘RUSLAND’, de Volkskrant (12 augustus 1999).

‘Russen oog in oog met Tsjetsjenen´, Trouw, (27 oktober 1999)

‘Russische overwinning op rebellen Dagestan’, Trouw (23 augustus 1999). 

‘Verkiezingen in Rusland’, Trouw (21 december 1999). 

‘Verkiezingen in Rusland’, Trouw (21 december 1999).