Blogs, essays en onderzoeken Hidde Bouwmeester

zaterdag 9 mei 2020

Bent u een communist? Nee ik ben een socialist!



Toen de Marxistische revolutie in Rusland zich niet zelf voltrok, besloten Lenin (die dit jaar 150 zou zijn geworden) en zijn compagnons om deze revolutie te versnellen en niet te wachten tot deze zomaar uit het niets zich zou openbaren. Hierbij deed het communisme-leninisme water in de marxistische Bordeaux supérieur die veranderde in een waterige rosé. Archie Brown onderscheidt in zijn boek the Rise and Fall of Communism twee verschillende vormen van marxisme en hoe deze verschillend kunnen worden geïnterpreteerd. In deze analyse zal ik daarbij aan de hand van Browns analyse bekijken in hoeverre het Stalinisme als marxisme definieerbaar is.                                                         
Brown stelt in zijn boek dat organisaties, politieke partijen en regeringen vaak als marxistisch worden aangeduid maar dat niet zijn, of dat partijen niet als marxistisch worden gekenmerkt, maar wel een marxistisch element bevatten. Daarom stelt hij twee uitgangspunten die het marxisme moeten verhelderen. Het eerste uitgangspunt van Brown is dat marxisme de liberale kapitalistische orde fundamenteel afwijst. In tegenstelling tot marxistische partijen, konden sociaaldemocraten binnen de liberale kapitalistische orde functioneren, terwijl marxistisch-communistische partijen deze fundamenteel afwezen. Desalniettemin worden politici als Bernie Sanders in de VS als communisten aangeduid, terwijl ze de kapitalistische orde aanvaarden.                                                                 

Het tweede uitgangspunt wat Brown noemt is dat marxisme uitgaat van een einddoel. Het bereiken van de marxistische staat die door middel van verschillende fasen bereikt moet worden. Als deze fase nog niet is bereikt kan je een partij of regering dan al marxistisch noemen bevraagt hij zijn lezers. De staat is nodig om de ultieme marxistische heilstaat te kunnen bereiken. Het probleem dat Brown vaststelt is dat bijna alle communistische staten oligarchische of dictatoriale besturen kenden. Marxisme gedroeg zich dan ook als een religie die een marxistische heilstaat van democratisch bestuur voorstelde. In werkelijkheid gedroegen communistische regeringen zich anders en neigden ze bijna allemaal naar autoritarisme, waarbij Stalin en Mao kenmerkende voorbeelden van autoritarisme zijn.                                                                                                                                                  

Socioloog Willem Schinkel stelt dat de Sovjetunie en China nooit communistisch zijn geweest. Hij stelt dat er sprake was van staatskapitalisme en dat de vroege Sovjetunie dus nooit echt fundamenteel brak met de kapitalistische wereldorde. Met andere woorden dat er binnenin de Sovjetunie nooit sprake is geweest van immanente systeemkritiek: het afwijzen van de kapitalistische denkwijze. Wat de Sovjetunie deed was de individuele bedrijvigheid van kapitalisme laten besturen door de staat. Het zogenaamde communisme en China en Rusland lagen dichterbij het Amerika dan bij daadwerkelijk communisme, stelt Schinkel. Met deze analyse poogt de Rotterdamse socioloog en prominent lid van Bij1 de Sovjetunie als een kapitalistische dictatuur af te schilderen.                                         

Als je Stalins revolutie binnen de Sovjetunie bekijkt dan kan je Schinkel op het punt van Stalins landbouwpolitiek niet anders dan gelijk geven. Zo laat Ronald Suny zien dat Stalin alle boeren in de collectivisering van de landbouw in grote kolchozen verplicht liet boeren. Dit had natuurlijk weinig met links idealisme en kritiek op de kapitalistische wereld te maken. In plaats van kapitalistische onderdrukking van de landeigenaren werden deze boeren nu uitgeknepen door de staat. Timothy Snyder liet daarnaast in zijn boek zien hoe grote gebieden waar de lokale adel in voornamelijk Oekraine weigerde hun landbezit in te leveren, werden uitgehongerd door Stalin. Duizenden Oekraïners vluchtten naar het Poolse gebied waar een grote meerderheid Oekraïense verwanten woonden. Tijdens deze Holodomor zijn er ruim vijf miljoen Oekraïners bezweken aan georganiseerde hongersnood in de Sovjet Unie. Vooral Oekraïense boeren werden voor de Stalinistische ideaalbeeld als het geschiktste bloedoffer gezien. De situatie was zo nijpend dat kannibalisme een noodzakelijk gevolg was om te overleven, betoog Timothy Snyder in zijn baanbrekende onderzoek over de Bloedlanden. Vanuit Snyders analyse zou je kunnen suggereren dat de Sovjetunie de kapitalistische orde niet fundamenteel afwees en dat er van immanente systeemkritiek geen sprake was, omdat Stalin binnen het kapitalistische systeem werkteHij verschoof binnen de kapitalistische wereld het geld, de productie en de innovatie naar staatsniveau, maar in wezen veranderde er weinig fundamenteels, stelt Schinkel.                                                                 

Toch heeft Brown een duidelijk punt met de twee benaderingswijzen van wat marxisme is, hoewel Stalin zich misschien binnen het kapitalistische systeem begaf, waarin productie en handel belangrijk is voor het voortbestaan van de staat, verschilde het Stalinisme daadwerkelijk met het staatskapitalisme van China. Schinkel heeft bijvoorbeeld geen oog voor de afwezigheid van werkloosheid in de Sovjetunie iets wat in een kapitalistisch systeemmodel ondenkbaar is. In de Sovjetunie en haar satellietstaten waren er zelfs banen voor mierentellers die in  kaart moesten brengen hoeveel mieren er in de Sovjetunie woonden. Hierdoor hadden zelfs geestelijk gehandicapten die in het Westen als arbeidsongeschikt waren verklaard in de Sovjetunie een zinvolle participatie op de arbeidsmarkt, ondanks dat dit niks opleverde voor de markt. Bovendien waren de fabrieken allesbehalve op de markt ingespeeld maar op de vraag van de staat. Dit staat haaks op het principe van kapitalisme.                                                                                                                                                            
De nuance bij Schinkel ontbreekt, want het klopt dat het stalinisme zich binnen het systeem van kapitalisme begaf en dat het communisme het grootkapitaal beheerste en daarmee zelf aan staatskapitalisme deed, maar toch verschilde het stalinisme met hedendaags staatskapitalisme. Er werden namelijk banen gecreëerd voor mensen die in Nederland als arbeidsongeschikt zouden zijn verklaard. In de Sovjetunie hadden deze mensen allen een baan gekregen. Daarmee had het Stalinisme een dualisme van staatskapitalisme met betrekking tot de landbouw en industrie, maar hoe de samenleving was ingericht met betrekking tot gezondheidszorg en sociaal vangnet functioneerde het als een communistische staat. Hierin werden namelijk banen bedacht om zelfs geestelijk gehandicapten aan het werk te houden.                                                                                                            
Kortom, Browns definitie lijkt me zinvol om marxisme beter te begrijpen. Als er duidelijk sprake is van ofwel een Marxistische heilstaat ofwel van het compleet afwijzen van de kapitalistische wereldorde dan kan je volgens Brown een regering als marxistisch definiëren. Ondanks dat sommige denkers, zoals Schinkel de Sovjetunie als staatskapitalisme afdoen is Browns theorie absoluut aanvaardbaar, omdat de Sovjetunie en andere staten nooit de marxistische heilstaat bereikten, maar wel de kapitalistische orde fundamenteel afwezen. Dit biedt wetenschappers en essayisten meer ruimte door linkse dictaturen toch als marxistisch te definiëren. 
Hidde Bouwmeester is 3ejaars student geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam. Hij schreef onder andere een onderzoek over de Bandera-cultus in Oekraïne en publiceerde drie artikelen voor Jalta. 


[1] Archie Brown, The Rise and Fall of Communism  (New York 2009) 101-115.
[2] Ewout Klei, ‘D66 en GroenLinks verschillen niet fundamenteel van extreemrechts’, De Kanttekening (19 november 2019).
[3] Ronald Suny, The Soviet Experiment: Russia, the USSR, and the Successor States (New York 2011) 273-313.
[4] Hidde Bouwmeester, ‘Stepan Bandera: geromantiseerd in West-Oekraïne en verguisd in Oost-Oekraïne’ (onderzoeksproject voor concepten in de Geschiedenis II, Universiteit van Amsterdam 2019).
[5] Timothy Snyder, Bloodlands, Europe between Hitler and Stalin (Londen 2010) 20-24.
[6] Peter Burger, Bettina Brandt-Förster, and Daniel L. Purdy. “Avant-Garde and Neo-Avant-Garde: An Attempt to Answer Certain Critics of Theory of the Avant-Garde.” New Literary History 41, no. 4 (2010): 695–715. http://muse.jhu.edu/journals/new_literary_history/v041/41.4.burger.html.

De Krimoorlog: de kaarten op de Balkan werden opnieuw geschut


Rusland en de Krim zijn nauw met elkaar verbonden. Op het schiereiland werd de Kievse keizer Jaroslav gedoopt. De Krim kwam weer in het middelpunt van de belangstelling te staan toen het schiereiland zich middels een referendum aansloot bij de Russische Federatie in maart 2014. Ondanks het ontbreken van internationale erkenning. Tussen 1853 en 1856 was de Krim het epicentrum van de Euraziatische machtspolitiek. In deze blog ga ik uitleggen wat de geopolitieke gevolgen waren voor Oost-Europa en Rusland in het bijzonder. In zal ik de gevolgen centraal zetten.                

De aanleiding van de Krimoorlog was dat Rusland zich ten doel stelde om Slavische volkeren te redden van Ottomaanse overheersing. Rusland wierp zich op als de beschermer van de Slaven op de Balkan. Deze onderdrukking was echter propaganda, want het Ottomaanse Rijk bestuurde deze Slavische gebieden door religieuze elites het land te laten besturen en hen hun geloof te laten belijden in ruil voor trouw aan Istanboel. Rusland beschouwde het echter als haar heilige missie om de Balkan van het ‘Turkse juk’ te bevrijden.                                                                                                                 
De gevolgen van de oorlog zouden echter desastreus worden voor Rusland. Rusland had verwacht dat ze met hun driehonderdduizend tellende leger het tweehonderdduizend tellende Ottomaanse  leger onder de voet zouden lopen. Aanvankelijk verliep de oorlog voortvarend, maar doordat Groot-Brittannië en Frankrijk bevreesd waren dat Rusland toegang zou krijgen tot de Bosporus en daardoor hun imperiale belangen kon bedreigen, kozen Engeland en Frankrijk de kant van het Ottomaanse Rijk.                                                                                                                                                          
Het mag niemand verassen dat Rusland niet tegen deze overmacht bestand was. De geopolitieke gevolgen op korte termijn waren ongekend en dit is mijns inziens ook het keerpunt in de Europese politiek, waarin Rusland westerse mogendheden decennia zou gaan wantrouwen. Zeker voor de Krim-Tartaren was dit een afschuwelijke tijd. Toen de Engelse vloot bij Kirsch aan wal stak, terroriseerden Britse militairen de plaatselijke bevolking. Toen de inkt van de Vrede van Parijs in 1856 net droog was, liet de nieuwe tsaar Alexander II, Krim-Tartaren executeren onder het vermoeden van ‘samenzwering met de sultan. ’De gevolgen voor Oost-Europa zouden tot in het begin van de 20e eeuw gevoeld worden. Allereerst verloor Rusland zijn tsaar. Tsaar Nicolas I stierf door problemen aan zijn luchtwegen, die hij opliep op het slagveld. Alexander II moest hierdoor zijn taken halsoverkop overnemen. Een tweede direct gevolg was dat Rusland bij de Vrede van Parijs haar gebieden van het bezette Walachije en Moldavië moest afstaan. Deze werden een paar jaar later samengevoegd tot het onafhankelijke Roemenië. Een derde direct gevolg van de Krimoorlog was dat Rusland Alaska aan de Verenigde Staten verkocht, omdat ze vreesden voor een Britse inname.                                                                                                                                                                                    
Naast de gevolgen op korte termijn, zouden er ook ingrijpende gevolgen op langere termijn voelbaar zijn. Allereerst, was het Ottomaanse leger tamelijk verzwakt en werd steeds afhankelijker van Londen. Toen Rusland in 1876 Bulgarije binnenviel als ‘hoeders van het Orthodoxe geloof’ was Istanboel  te zwak om Rusland partij te bieden. Het Ottomaanse leger had toen nog met de gevolgen van de Krimoorlog te kampen en zou dezen niet meer te boven komen. Door de Krimoorlog werd Roemenië onafhankelijk en werd hiermee het startsein gegeven voor Slavische volkeren om zich onafhankelijk te verklaren van Istanboel. Na de Eerste Wereldoorlog was de gehele Balkan onafhankelijk van het geïmplodeerde Ottomaanse Rijk. Toch ondervond Rusland ook de negatieve gevolgen van de Krimoorlog. De Russische oorlogsvloot moest ontmanteld worden. Bovendien mocht Rusland geen oorlogshavens meer hebben aan de Zwarte Zee. Hierdoor kon Sint-Petersburg geen maritieme steun sturen tijdens de Japans-Russische oorlog in 1905. Bovendien leidde de Krimoorlog tot Russisch wantrouwen jegens Westerse mogendheden. Dit had voornamelijk gevolgen voor de Duitse eenwording. Rusland trok sinds 1815 samen op met Wenen om Pruisen af te schrikken om te streven naar Duitse eenwording. Door de Krimoorlog voelde Rusland zich verraden door de Habsburgse keizer en dus stond de Habsburgse keizer er alleen voor in de Oostenrijks-Duitse oorlog in 1866, die onderdeel was van het Duitse eenwordingsproces. Bismarck wist dus dit tijdelijke wantrouwen van Rusland jegens Europese mogendheden en met name Oostenrijk-Hongarije maximaal te benutten.

Kortom, de Krimoorlog had met name in de decennia die zouden volgen een enorme impact. Allereerst was het verbond tussen Wenen en Sint-Petersburg definitief ontmanteld, waardoor Pruisen in staat werd gesteld om Duitsland de unificeren. Daarnaast zou het Ottomaanse Rijk nooit meer volledig herstellen van de Krimoorlog en tot slot kreeg het nationalisme op de Balkan een enorme impuls door de Krimoorlog. Waardoor de Balkan na de Eerste Wereldoorlog zich bevrijd had van het Turkse juk.  


Biblografie:

Barkey, K en Gavrills, G., “The Ottoman Millet System: Non-Territorial Autonomy and Its Contemporary Legacy.” Ethnopolitics: Non-Territorial Autonomy and the Government of Divided Societies 15;1 (January 1, 2016).
Doeders, A en Mulders, L., Krimoorlog. Een vergeten oorlog (Zutphen 2018).
Jansen, M., Grensland. Een geschiedenis van Oekraine (vierde herziene druk; Amsterdam 2014).
Steinberg, J., Bismarck. A Life (Oxford 2013).



Afhankelijk van de grillen van Hitler en Stalin



Hoeveel Nederlanders stierven er in de Tweede Wereldoorlog? Pakweg een kleine driehonderdduizend? Hoeveel Oekraïners stierven er in de Tweede Wereldoorlog? Orest Subtanly een gerenommeerd Canadese historicus schat dat er ten minste vijf miljoen Oekraïners stierven in de Tweede Wereldoorlog, waarbij hij Joden als niet-Oekraïners beschouwt. Timothy Snyders boek Bloodlands laat haarfijn zien hoe de Oekraïense jaren 30 en 40 in het teken stonden van oorlog, geweld en hongersnoden, zoals de Holodomor. In deze bijdrage probeer ik mensen bewust te maken dat voor Oekraïne de Tweede Wereldoorlog bijna de hele Stalinistische periode duurde. In deze passage zal ik beschrijven aan de hand van Snyders betoog waarom voor de meeste Oekraïners de Tweede Wereldoorlog begon in 1932.
                                                                                                                             
Allereerst, er is geen land in Europa dat zwaarder is getroffen in de Tweede Wereldoorlog. Toch zouden we het Oekraïense leed tekort doen door de Tweede Wereldoorlog pas in 1939 te laten beginnen en in 1945 te laten eindigen. Hiermee zouden we het Oekraïense leed onder de dictatoriale en imperialistische grillen van Stalin en Hitler onvoldoende kunnen beschrijven. De meeste Oekraïense doden vielen namelijk tussen 1932 en 1933 kunnen we van Snyders hand lezen. In 1932 begon namelijk de Holodomor: dit was een georganiseerde hongersnood die voornamelijk de agrarische niet-Russische Sovjetrepublieken ongenadig hard raakte. Bovendien werden er tot begin Jaren 50 nog steeds Oekraïense Sovjetburgers naar de Goelags gestuurd. Stalin vermoedde dat elke Oekraïner mogelijk ‘een nazi-collaborateur, partizaan of overloper zou kunnen zijn.’ Vrijwel de hele bevolking moest het tussen 1946 en 1953 ontgelden. Grote delen van de West-Oekraïense bevolking werden naar heropvoedkampen gestuurd, waarvan niet iedereen het overleefde.

Het enorme mensenleed wat Snyder beschrijft in Bloodlands kunnen we dan ook niet enkel en alleen in de periodisering van de Tweede Wereldoorlog zien. De Tweede Wereldoorlog duurde voor Oekraïners bijna de gehele periode dat Stalin aan de macht was. In Oekraïne alleen al stierven er tussen de tweeëneenhalf tot 7,5 miljoen Oekraïners, gedurende tussen 1932 en 1934. Een voorzichtige schatting suggereert dat dit dodenaantal vergelijkbaar is met het dodental dat wereldwijd omkwam tijdens de Holocaust. Ik ben hier niet van plan om de holocaust te bagatelliseren, dat zou een historicus onwaardig zijn. Wat ik hier bepleit is dat we de eurocentrische periodisering van de Tweede Wereldoorlog kritisch herzien. Bloodlands laat zien dat Oekraïne tussen 1932 en 1953 permanent in oorlog was. Tussen 1932 en 1953 vielen er naar schatting 17 miljoen Oekraïense doden, meer dan de helft viel maar tijdens de Tweede Wereldoorlog. Bloodlands laat dus duidelijk zien dat een Euraziatische tijdsbepaling van de Tweede Wereldoorlog nodig is om de Europese geschiedenis van Stalin tot Hitler beter te begrijpen.                                                                                         

Wat Snyder hier betoogt is dat voordat de Tweede Wereldoorlog ook maar in de verte was begonnen, Oekraïners al ruim vijf miljoen landgenoten waren verloren en dat een voorzichtige schatting suggereert dat er daarnaast ruim zeven miljoen Oekraïners in de Tweede Wereldoorlog stierven. Voor het Oekraïense geschiedeniscanon is het daarom niet ondenkbaar om de Tweede Wereldoorlog in 1932 te laten beginnen, omdat Oekraine tussen 1932 en 1933 meer slachtoffers maakte, dan in de Tweede Wereldoorlog aan het hele westfront. Snyders analyse zou ons daarom moeten aanzetten om een heroriëntatie van de Tweede Wereldoorlog te agenderen, omdat sommige Sovjetrepublieken als voordat de oorlog was begonnen miljoenen landgenoten waren verloren. Dit verklaart wellicht ook waarom er enorme steun kwam voor partizanenleiders als Stepan Bandera, omdat Stalin tussen 1932-1933 vijf miljoen Oekraïense burgerslachtoffers had gemaakt. Deze steun werd extra aangewakkerd, doordat duizenden Sovjetburgers naar Poolse provincies vluchtten waar de meerderheid Oekraïens was. 
                                                                                
Toen de Tweede Wereldoorlog begon werd wederom Oekraïne keihard geraakt. Eind 1941 toen Nazi-Duitsland het gehele territorium van de Sovjetrepubliek de Oekraïne in haar bezit had, nam de SS 3,7 miljoen krijgsgevangenen buit, hiervan was een derde Oekraïens. Meer dan de helft overleefde de Duitse kampen niet, vanwege een tekort aan voedsel en epidemieën die voortkwamen uit de slechte hygiënische omstandigheden. Bovendien betoogt Snyder dat door de tactiek van de verschroeide aarde de gehele industrie in de Donbas onder water werd gezet en dus het voedsel bedierf, opdat de vijand hiervan niet kon profiteren. Maar de Oekraïense boeren die wonderbaarlijk De Holodomor hadden overleefd, hadden zichzelf mogelijkerwijs de dood ingejaagd. Het mocht niet baten, van de 23,6 miljoen omgekomenen Sovjetburgers en militairen was zes tot 10 miljoen Oekraïens. Dat is dus ruim een derde. Als we dus van de ruimste schattingen uitgaan dan verloor Oekraïne zeventien miljoen burgers aan de Holodomor en de Tweede Wereldoorlog samen. Dat is in retroperspectief dus de complete bevolking van Nederland. Toen de oorlog ten einde was, was zoals hierboven beschreven deze allesbehalve ten einde voor de Oekraïense Sovjetburger. Een groot aantal Oekraïners belandde dus in heropvoedkampen waar de mortaliteit hoger lag dan bij het coronavirus.

Kortom, het verhaal van Snyder is kil, wrang en cru. Toch biedt het een mogelijkheid voor westerse historici om de Tweede Wereldoorlog niet slechts te beperken tot 1939-1945 en een minder eurocentrische blik op de Tweede Wereldoorlog te hebben. In werkelijkheid was de Tweede Wereldoorlog voor een land als Oekraïne al begonnen in 1932 en duurde deze tot na Stalins dood. Pas met de komst van Chroetsjov keerden trouwe Sovjetsoldaten terug naar hun huis die meestal bewoond waren door Russen. Deze publicatie is dus een aanzet voor historici om de Tweede Wereldoorlog in een breder perspectief te zien en te erkennen dat deze in Oost en Centraal-Europa een andere chronologie kent.